Direct naar content gaan

Samenvatting

De gemeente Borsele verzorgt op basis van haar (gemeentelijke) Verordening leerlingenvervoer op aanvraag van ouders van in de gemeente woonachtige leerlingen uit het primair en voortgezet onderwijs, het vervoer van die leerlingen van en naar school (hierna: leerlingenvervoer). De ouders zijn daarvoor – vanaf een in de Verordening leerlingenvervoer neergelegde inkomensgrens – een eigen bijdrage verschuldigd.
In deze procedure gaat het primair om de vraag of, en zo ja in hoeverre, Borsele dit vervoer van leerlingen als ondernemer verricht.
De Hoge Raad besluit in dit arrest om hierover de volgende prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU:
I Dienen de artikelen 2, lid 1, aanhef en letter c, en 9, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG aldus te worden uitgelegd dat een gemeente met betrekking tot het leerlingenvervoer als belastingplichtige in de zin van deze richtlijn moet worden aangemerkt?
II Dient voor het beantwoorden van deze vraag de regeling als geheel in aanmerking te worden genomen, of dient deze beoordeling plaats te vinden voor elke vervoersprestatie afzonderlijk?
III Zo dit laatste het geval is, dient dan onderscheid te worden gemaakt naar gelang sprake is van vervoer van leerlingen over respectievelijk een afstand tussen 6 en 20 kilometer en over een afstand van meer dan 20 kilometer?
De zaak is aangehouden.
Anders A-G van Hilten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2008
Instantie
HR
Datum instantie
7 november 2014
Rolnummer
12/02683
ECLI
ECLI:NL:HR:2014:3122
bwbr0002629&artikel=7&lid=3

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid