Direct naar content gaan

Samenvatting

Een werkgever (verder: X) heeft de pensioenen van haar werknemers ondergebracht bij een pensioenfonds. Zij heeft overeenkomsten afgesloten met dienstverleners ten behoeve van werkzaamheden voor het pensioenfonds. X heeft de door de dienstverleners in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek gebracht. De vraag is of dat kan.
Na beantwoording van prejudiciële vragen hierover door het Europese Hof van Justitie (HvJ; zaak nr. C-26/12) heeft Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat dit inderdaad kan omdat de betreffende kosten "algemene kosten" van de werkgever zijn.
De Hoge Raad is het hiermee eens.
De Inspecteur had bij zijn reactie op het arrest van het HvJ nog twee nieuwe stellingen ingenomen. Deze stellingen heeft het Hof echter als tardief buiten beschouwing gelaten.
Volgens de Hoge Raad had het Hof zich wel moeten buigen over de vraag of geen recht op aftrek bestaat in verband met toepasbaarheid van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA).
Deze door de Staatssecretaris aangevoerde stelling is louter juridisch van aard. De Hoge Raad ziet niet in waarom het Hof die stelling niet heeft behandeld.
Het beroep op het BUA kan echter niet leiden tot een andere beslissing.
Een pensioenvoorziening voor werknemers is niet een personeelsvoorziening in de zin van het BUA.
Voorts kan niet worden gezegd dat sprake is van het verstrekken van een relatiegeschenk of het doen van andere giften.
Conform: A-G Van Hilten.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2001-2007
Instantie
HR
Datum instantie
18 maart 2016
Rolnummer
14/02615
ECLI
ECLI:NL:HR:2016:433
bwbr0002629&artikel=15&lid=1,bwbr0002636&artikel=1&lid=1,bwbr0005537&artikel=8:69&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid