Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De vraag of een bepaalde zaak als onroerend is aan te merken, is van belang voor de toepassing van een aantal belastingwetten. Die vraag heeft al jarenlang geleid tot ontwikkelingen in de jurisprudentie en is daarmee een echte 'evergreen'. Thans ligt voor of een installatie voor warmtekrachtkoppeling (hierna: WKK) onroerend is in de zin van artikel 2, lid 1 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (BRV). Indien dit het geval is, moet de verkrijging van de WKK leiden tot heffing van overdrachtsbelasting van de verkrijgers.
Rechtbank Den Haag en Hof Den Haag oordeelden dat de WKK een onroerende zaak is, zodat de verkrijgers overdrachtsbelasting zijn verschuldigd.
A-G IJzerman komt eveneens tot de conclusie dat er sprake is van een onroerende zaak.
Hij wijst erop dat de hoofdregel is gelegen in het wettelijke uitgangspunt naar burgerlijk recht dat een zaak als onroerend moet worden aangemerkt indien de zaak is aan te merken als 'duurzaam met de grond verenigd', zodanig als uitgewerkt in wetsgeschiedenis en jurisprudentie. Hij noemt daarbij onder andere de in dat kader en nader toe te passen vuistregels als geformuleerd in het zogenoemde Portacabin arrest.
De A-G concludeert al met al dat het oordeel van het Hof juist is. Het cassatieberoep van de verkrijgers is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2009
Instantie
A-G
Datum instantie
25 april 2013
Rolnummer
12/01929
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:CA0813
bwbid=bwbr0&artikel=2

Naar de bovenkant van de pagina