Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In een zeer lange uitspraak beslist het Hof dat de regeling van artikel 28, lid 1, onderdeel b juncto artikel 6, lid 2 BBI waar die dividenden van Duitse en Portugese lichamen uitsluit van de tegemoetkoming voor ingehouden buitenlandse bronheffing in strijd is met artikel 56 EG-verdrag. Dat geldt ook voor de Duitse dividendbelasting die in de desbetreffende periode een geheel eigen karakter had, namelijk van aanvulling op het lage Vpb-tarief voor uitgedeelde winsten. Voorts komt de regeling in strijd met het discriminatieverbod van de BRK en onder meer de Verdragen met de US en Zwitserland en het Oeso-modelverdrag. Dat vloeit voort uit het feit dat de tegemoetkoming verminderd wordt indien en voor zover sprake is van niet (binnenlandse) belastingplichtigen. Daarmee worden buitenlandse aandeelhouders gediscrimineerd. Uiteindelijk laat het Hof alleen vermindering van de tegemoetkoming toe voor Nederlandse vrijgestelde lichamen.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
4 juni 2003
Rolnummer
00.01652
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2003:AH9395

Naar de bovenkant van de pagina