Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een in België opgeleide en in België woonachtige radiologe is op 1 mei 2002 toegetreden tot een radiologen-maatschap van een ziekenhuis in Nederland. Op 15 december 2006 heeft zij een BV opgericht. Per 1 januari 2007 heeft de radiologe haar maatschapsaandeel in deze BV ingebracht. Vanaf deze datum is zij als directeur in dienst bij deze BV.
De inspecteur heeft een verzoek om toepassing van de 30%-regeling met ingang van 1 januari 2007 geweigerd.
Het Hof acht dat evenals de Rechtbank terecht. Op het moment dat de radiologe de arbeidsovereenkomst met de BV sloot, was zij immers al werkzaam in Nederland zodat geen sprake is van een ingekomen werknemer als bedoeld in artikel 8, tweede lid, sub b van het Uitvoeringsbesluit IB 2001.
Het Hof acht evenals de Rechtbank geen sprake van ongeoorloofde discriminatie maar geeft daarvoor een andere motivering dan de Rechtbank. Volgens de Rechtbank levert het onderscheid tussen personen werkzaam in dienstbetrekking en personen die niet in dienstbetrekking zijn, geen strijd op met de vrijheid van vestiging.
Volgens het Hof wordt geen verschil gemaakt tussen gevallen binnen en buiten dienstbetrekking, maar aan de hand van de vraag of er in Nederland gewerkt is voor of nadat er een arbeidsovereenkomst is gesloten. Die gevallen zijn feitelijk al niet vergelijkbaar en voor zover ze dat rechtens wel zouden zijn, is er voor het maken van het verschil naar het oordeel van het Hof met het oog op het doel en de strekking van de regeling een redelijke rechtvaardiging.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
1 januari 2007 >
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
21 juni 2010
Rolnummer
09/00241
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2010:BM8452
bwbid=bwbr0&artikel=15a,bwbid=bwbr0&artikel=8

Naar de bovenkant van de pagina