Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een stichting kent twee activiteiten te weten het verzorgen van onderwijs en het verrichten van administratieve werkzaamheden voor een aantal scholen. Die werkzaamheden bestaan uit salarisadministratie, personeelsadministratie en financiële administratie. Als haar duidelijk wordt dat zij ter zake van die administratieve werkzaamheden OB verschuldigd wordt, tracht zij daaraan te ontkomen door een regeling te treffen waarbij alle kosten als personeelskosten worden aangemerkt en als gezamenlijke kosten van alle scholen.
Omdat die kosten voor rekening en risico van alle scholen gezamenlijk zijn, bepleit de stichting dat het gaat om kosten voor gemene rekening die vrij zijn van OB.
Het Hof oordeelt echter dat hier geen sprake is van kosten voor gemene rekening. De stichting is niet alleen maar penvoerder voor de verschillende scholen. Zo kunnen zij verschillende pakketten diensten afnemen. De administratieve activiteiten vallen bovendien ook niet onder de onderwijsvrijstelling.
Tegen dit oordeel heeft de stichting volgens A-G Van Hilten tevergeefs cassatieberoep ingesteld.
Haar conclusie is dat de bedragen die de stichting aan de deelnemende scholen berekent, de vergoeding vormen voor door haar verrichte belaste prestaties. Ook heeft het Hof heeft zijn oordeel dat geen sprake is van nauw met onderwijs samenhangende prestaties niet onvoldoende gemotiveerd, aldus de A-G.
Conclusie: cassatieberoep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2009
Instantie
A-G
Datum instantie
17 juni 2013
Rolnummer
12/03772
ECLI
ECLI:NL:PHR:2013:768
bwbid=bwbr0&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid