Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een fiscale eenheid heeft in 1998 en 1989 twee pakketten aandelen gekocht voor in totaal fl. 300.000.000. Daartoe heeft zij van een Ierse financieringsmaatschappij die tot hetzelfde concern behoort als de eenheid fl. 260.000.000 geleend. Daarvoor heeft zij in 1989 rente betaald waarover de financieringsmaatschappij in Ierland tenminste 10% Vpb verschuldigd is geworden. Anders dan de inspecteur heeft het Hof die rente in aftrek toegelaten omdat het de heffing van 10% in Ierland redelijk acht waardoor die aftrek niet in strijd is met doel en strekking van de wet. Het Hof had voor de beantwoording van de vraag of een Vpb-heffing van 10% redelijk is mede betekenis toegekend aan de regeling van artikel 15b Vpb die pas in 1996 is ingevoerd. De Hoge Raad volgt het Hof en berekent dat een concernfinancieringsmaatschappij onder die regeling onder omstandigheden slechts 7% belasting betaalt. Daaruit volgt dat een tarief van 10% voor financieringsmaatschappijen die niet wezenlijk verschillen van die van artikel 15b Vpb niet onredelijk is. Anders A-G Wattel.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Instantie
HR
Datum instantie
8 februari 2002
Rolnummer
36.358

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid