Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een belastingplichtige was tot 8 maart 2001 woonachtig in Nederland. Op die datum is hij geëmigreerd naar Frankrijk. Hij heeft in de periode dat hij woonachtig was in Nederland een pensioenaanspraak opgebouwd bij een in Nederland gevestigd pensioenfonds. De inspecteur legde vervolgens een conserverende aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001 op. In geschil is het antwoord op de vraag of de inspecteur de conserverende aanslag mocht opleggen. De rechtbank oordeelt van niet en vernietigt de aanslag om de volgende redenen: 1) Vaststaat dat een pensioen als het onderhavige dat afkomstig is uit Nederland en dat wordt betaald aan een inwoner van Frankrijk, zowel indien het wordt uitgekeerd in de vorm van een periodieke uitkering als in andere vorm, zoals bijvoorbeeld een vervreemding, afkoop of anderszins, krachtens artikel 18, dan wel artikel 22 van het belastingverdrag met Frankrijk, slechts belastbaar is in Frankrijk; 2) De conserverende aanslag en de voorwaarden waaronder daarvoor uitstel van betaling wordt verleend moeten als één onverbrekelijk geheel worden beschouwd; 3) Nu op grond van de voorwaarden waaronder uitstel wordt verleend invordering plaatsvindt indien het pensioen wordt vervreemd, afgekocht of anderszins niet regulier wordt afgewikkeld en een dergelijke situatie zich ten tijde van de emigratie van de belastingplichtige nog niet heeft voorgedaan, kan de conserverende aanslag feitelijk slechts leiden tot belastingheffing ter zake van het uitkeren van het pensioen aan de belanghebbende na diens emigratie naar Frankrijk; 4) Niet is gesteld of gebleken dat met Frankrijk over de invoering van de belastingheffing over (aanspraken op) pensioen van inwoners van dat land is overlegd; 5) Derhalve leidt de wettelijke regeling ertoe dat Nederland eenzijdig het heffingsrecht over pensioenuitkeringen van inwoners van Frankrijk - gedeeltelijk - naar zich toetrekt; 6) Onder deze omstandigheden handelt Nederland door het opleggen van de onderhavige aanslag in strijd met de bepalingen van het belastingverdrag met Frankrijk en met de goede trouw die Nederland jegens Frankrijk is verschuldigd, aldus de rechtbank.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001
Instantie
Rechtbank Breda
Datum instantie
15 maart 2006
Rolnummer
AWB05/1048
ECLI
ECLI:NL:RBBRE:2006:AV9096

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid