Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een dga heeft een aanzienlijk bedrag dat door een derde aan zijn BV ter hand was gesteld om ten behoeve van die derde te beleggen in de jaren tachtig verduisterd. Nog in de jaren tachtig is dat aan het licht gekomen en dat heeft tot gedeeltelijke terugbetaling van het ontvreemde bedrag geleid alsmede tot het faillissement van de dga en zijn BV. In de jaren negentig overlijdt de vader van de dga. De dga blijkt onterfd te zijn, maar heeft wel het recht van gebruik en bewoning van een woning gelegateerd gekregen. De dga roept zijn legitieme portie niet in en dat leidt tot actie van de derde die van de dga nog een aanzienlijk bedrag te vorderen heeft. Uiteindelijk stellen de overige erfgenamen de dga in de gelegenheid om tegen betaling van enige tienduizenden guldens finale kwijting van de derde te krijgen. Het in 1998 betaalde bedrag merkt de dga als negatieve inkomst aan. Het Hof is met partijen van oordeel dat de verduisterde bedragen in de jaren tachtig wel degelijk tot de belaste inkomsten behoorden. Nu zij in feite onbelast zijn gebleven oordeelt het Hof niettemin dat de terugbetaling in de jaren negentig niet als negatieve inkomst kan worden afgetrokken.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
17 juli 2003
Rolnummer
02.04377
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2003:AI0239

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid