Direct naar content gaan

Samenvatting

Een journalist was tot eind 2007 voltijds als PR-accountant/bedrijfsjournalist in dienstbetrekking werkzaam. Daarnaast dreef hij sinds 2001 in de vorm van een eenmanszaak een onderneming waarin hij journalistieke werkzaamheden uitoefende en PR-opdrachten vervulde voor diverse opdrachtgevers.
In het verband van deze onderneming voerde hij ook een journalistiek onderzoeksproject uit. Dit project bestond uit onder meer het publiceren over de zogenoemde [M-procedure].
Deze procedure betrof een vordering tot teruggave aan de erfgenaam van kunsthandelaar [M] van door de Nederlandse Staat onrechtmatig verkregen kunstwerken.
Ter zake van zijn werkzaamheden voor dit project heeft hij in april 2007 van de hiervoor bedoelde erfgenaam een eenmalige bate genoten van USD 1.000.000 (€ 736.377).
De journalist wil zijn onderneming met terugwerkende kracht naar 1 januari 2007 geruisloos omzetten in een BV.
De inspecteur weigert terugwerkende kracht omdat daardoor zijns inziens een door de standaardvoorwaarden verboden eenmalig fiscaal voordeel behaald zou worden bestaande uit het tariefverschil tussen de IB en Vpb over die eenmalig grote ondernemingsopbrengst.
Hof Den Bosch was het met de inspecteur eens en gaf de journalist het nakijken. Daarop stelde hij met succes cassatieberoep in.
Hoge Raad: 'Het tariefvoordeel bij een bepaalde omvang van de winst tussen enerzijds de IB/PVV over de winst uit onderneming en anderzijds de vennootschapsbelasting en (op termijn) de heffing van IB/PVV over de aanmerkelijkbelangwinst, is bij omzetting van de onderneming in een besloten vennootschap niet een incidenteel maar een permanent voordeel.
Aan het verlenen van terugwerkende kracht aan een geruisloos plaats te vinden inbreng van een onderneming in een besloten vennootschap is onlosmakelijk verbonden het gevolg dat ook de in de periode van terugwerkende kracht uit die onderneming genoten winst wordt belast tegen het voor de vennootschapsbelasting geldende tarief en op termijn met IB/PVV in het kader van het aanmerkelijkbelangregime.
Het hiervoor bedoelde tariefvoordeel is dus ook verbonden aan de in die periode behaalde winst. De enkele omstandigheid dat in het onderhavige geval in 2007 vóór de intentieverklaring een hoge – incidentele – bate opkwam in het kader van de door belanghebbende uitgeoefende en door hem in de BV in te brengen onderneming en daardoor het tariefvoordeel in dat jaar groot was, maakt dat voordeel niet een incidenteel fiscaal voordeel. De Inspecteur zal opnieuw dienen te beslissen op het door belanghebbende ingediende verzoek.'

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2007
Instantie
HR
Datum instantie
22 mei 2015
Rolnummer
14/01521
ECLI
ECLI:NL:HR:2015:1257
bwbr0011353&artikel=3.25

Naar de bovenkant van de pagina