Direct naar content gaan

Samenvatting

Aan de exploitant van een crematorium zijn naheffingsaanslagen omzetbelasting opgelegd, waarbij aftrek van voorbelasting is gecorrigeerd. Diensten die door een lijkbezorger of crematorium zijn verricht zijn vrijgesteld van de omzetbelasting op grond van artikel 11, lid 1 letter h van de Wet op de omzetbelasting. Het Hof heeft geoordeeld dat het aanbieden van een koffietafel ter gelegenheid van de crematie geen doel op zichzelf is maar een bijkomende dienst bij de hoofddienst, te weten de crematie. Volgens het Hof is aldus sprake van één onsplitsbare dienst die vrijgesteld is van omzetbelasting. De exploitant van het crematorium heeft tegen dit oordeel cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad verklaart dit gegrond. De door de exploitant aangeboden dienst van het verzorgen van een koffietafel is optioneel en niet zodanig verbonden met de crematie dat deze beide verrichtingen voor de heffing van omzetbelasting als één, het geheel omvattende, dienst moeten worden aangemerkt. Voorts is de dienst, bestaande in het tegen vergoeding verzorgen van een koffietafel, een horecadienst, niet aan te merken als een dienst die door een lijkbezorger als zodanig wordt verricht, ook niet wanneer die dienst in samenhang met een crematie-plechtigheid wordt verricht. Derhalve deelt deze dienst niet in de vrijstelling van artikel 11, lid 1, letter h, van de Wet. De opgelegde naheffingsaanslagen worden vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2001-2002
Instantie
HR
Datum instantie
23 oktober 2009
Rolnummer
08/02605
ECLI
ECLI:NL:HR:2009:BK0916
bwbr0002629&artikel=7&lid=3,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina