Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X (belanghebbende) zijn op 29 maart 2021, 20 juni 2021 en 27 september 2021 naheffingsaanslagen voor de fijnstoftoeslag motorrijtuigenbelasting opgelegd. De naheffingsaanslagen zijn bij uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

Na het uitblijven van betalingen zijn aanmaningen verzonden op 19 november 2021 (voor de eerste twee naheffingsaanslagen) en op 24 december 2021 (voor de laatste naheffingsaanslag), waarbij (3 x € 8) aanmaningskosten in rekening zijn gebracht. Hiertegen is bezwaar gemaakt, welke bezwaren zijn afgewezen.

Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de IW 1990 een schriftelijke aanmaning vereist als een belastingaanslag niet op tijd wordt betaald, waarbij aanmaningskosten van € 8 in rekening worden gebracht.

X heeft de naheffingsaanslagen niet binnen de betaaltermijn voldaan, waardoor de aanmaningskosten terecht in rekening zijn gebracht.

Het argument van X dat er nog niet definitief is beslist over de verschuldigdheid van de fijnstoftoeslag en dat daarom geen naheffingsaanslagen opgelegd hadden mogen worden, wordt door de Rechtbank verworpen.

Naar het oordeel van Hof Den Haag heeft de Rechtbank op goede gronden een juiste beslissing genomen. De uitspraak wordt bevestigd en het hoger beroep wordt ongegrond verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Invordering
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
10 januari 2024
Rolnummer
23/366
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1063
NLF-nummer
NLF 2024/1833
Aflevering
6 augustus 2024
bwbr0004770&artikel=11,bwbr0004770&artikel=11

Naar de bovenkant van de pagina