Direct naar content gaan

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is met ingang van 1 juli 2017 met drie subnummers ingedeeld in sector 52 (Uitzendbedrijven).

Vanaf 1 januari 2020 houdt X zich uitsluitend bezig met payrollactiviteiten. Tot die datum hield X zich mede bezig met het detacheren van uitzendkrachten.

X heeft de Inspecteur op 30 april 2020 verzocht om wijziging van de sectorindeling met ingang van 1 januari 2020 naar sector 45 (Zakelijke Dienstverlening III). De Inspecteur heeft X ingedeeld in de door haar voorgestane sector 45 met ingang van respectievelijk 1 mei 2020 (subnummer L02) en 18 mei 2020 (subnummers L01 en L03), als zijnde de eerstvolgende aangifteperiode na de datum van het gedane verzoek.

X betoogt in deze procedure dat de indeling in sector 45 moet plaatsvinden met ingang van 1 januari 2020.

Hof Den Bosch oordeelt dat indeling in de voor X gunstige sector niet met terugwerkende kracht kan plaatsvinden. Zij heeft niet op grond van de wet recht op indeling in sector 45 met ingang van 1 januari 2020. Het niet verlenen van terugwerkende kracht tot 1 januari 2020 is niet in strijd met artikel 1 EP of gepubliceerd beleid. Ook de andere argumenten van X slagen niet.

De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO (22/00771)

Metadata

Rubriek(en)
Sociale verzekeringen
Belastingtijdvak
2020 e.v.
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
26 januari 2022
Rolnummer
20/00749; 20/00750; 20/00751
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2022:188
NLF-nummer
NLF 2022/0350
Aflevering
10 februari 2022
bwbr0017745&artikel=97,bwbr0017745&artikel=97,bwbv0001001&artikel=1,bwbv0001001&artikel=1

Naar de bovenkant van de pagina