Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is in geschil of X (bv; belanghebbende) door de betaling van advieskosten haar dga A heeft bevoordeeld en of beide partijen zich hiervan bewust waren zodat sprake is van een verkapte dividenduitkering.

Rechtbank Den Haag is in de uitspraak van 8 oktober 2024 (23/4288, ECLI:NL:RBDHA:2024:16818) tot het oordeel gekomen dat aan de betalingen van ‘kosten Amerikaanse belastingclaim’ en ‘kosten Amerikaanse tax compliance A’ geen zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Bij de behandeling van het onderhavige beroep gaat de Rechtbank er daarom vanuit dat de werkelijke aard van de uitgaven te vinden is in de bevrediging van de persoonlijke behoeften van A. Volgens de Rechtbank waren X en A bij het betalen van de advieskosten van in totaal € 154.680 zich ervan bewust dat A daarmee werd bevoordeeld. De naheffingsaanslag is in zoverre terecht opgelegd.

Het beroep is wel gegrond.

De Inspecteur heeft ten onrechte de betalingen van twee andere kostenposten als uitdeling in aanmerking genomen. Het betreft kosten (€ 2.860) die voortvloeien uit complianceverplichtingen op het niveau van een dochtervennootschap van X en kosten (€ 210) die weliswaar bij A thuishoren, maar die later via de rekening-courant worden gecorrigeerd.

Metadata

Rubriek(en)
Dividendbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
8 oktober 2024
Rolnummer
23/6307
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:16826
Auteur(s)
mr. R. Bagci
PwC
NLF-nummer
NLF 2024/2502
Aflevering
12 november 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6655

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid