Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is enig aandeelhouder van A (bv). A heeft aan X een ouderdomspensioen toegezegd, ingaande op 65-jarige leeftijd. X is 65 jaar geworden in 2017 en had recht op een ouderdomspensioen van € 23.968 per jaar. X heeft in de loop der jaren steeds minder dan het jaarlijkse ouderdomspensioen ontvangen.

De Inspecteur stelt dat X (een deel van) zijn pensioenaanspraak heeft prijsgegeven. In geschil is of de waarde van de pensioenaanspraak terecht in 2017 tot het loon uit vroegere dienstbetrekking is gerekend.

Rechtbank Den Haag acht weliswaar aannemelijk dat welbewust minder is uitgekeerd dan waar X recht op had, maar uit niets blijkt dat X in 2017 heeft afgezien van een deel van het ouderdomspensioen. De pensioenaanspraak is ten onrechte in dat jaar als inkomsten uit vroegere arbeid aangemerkt. Het beroep is gegrond.

X heeft verzocht om een vergoeding van € 87.044,50 (50% van de navorderingsaanslag) ter compensatie van het handelen van de Inspecteur. Het enkele feit dat er te veel belasting is betaald, is op zichzelf echter geen reden voor toekenning van een schadevergoeding. De Rechtbank wijst het verzoek daarom af.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2017
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
31 mei 2024
Rolnummer
23/4291
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:8821
NLF-nummer
NLF 2024/1435
Aflevering
18 juni 2024
bwbr0002471&artikel=19b,bwbr0002471&artikel=19b

Naar de bovenkant van de pagina