Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Ieder jaar is er aanleiding om de wetsvoorstellen op punten nog aan te passen. Bijvoorbeeld om verbeteringen aan te brengen of maatregelen die uit augustusbesluitvorming voortvloeien, maar meer tijd vergen, op te nemen. Dat is dit jaar ook het geval. Er zijn diverse aanvullende maatregelen getroffen die niet tijdig voor het aanvragen van advies van de Raad van State afgerond konden worden.

Er worden nota’s van wijziging opgesteld voor het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2025’, het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen’ en het wetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025’. Dit zijn maatregelen die gedurende de zomer van 2024 opgekomen zijn en daarom niet tijdig in de betreffende wetsvoorstellen opgenomen konden worden. Beoogd is om deze nota’s van wijziging in de week voor de inbrengdatum van het verslag aan de Tweede Kamer te versturen, zodat deze kunnen meelopen in de reguliere parlementaire behandeling. De volgende maatregelen worden opgenomen in twee nota’s van wijziging:

Eerste nota van wijziging

– Aanpassing Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling

In een nota van wijziging op het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2025’ wordt een mogelijkheid gedicht om de met ingang van 1 januari 2025 voorziene aanpassing van het fbi-regime in de vennootschapsbelasting als gevolg van de Wet aanpassing fiscale beleggingsinstelling te ontgaan. Tevens wordt voor het begrip vastgoed in het fbi-regime aansluiting gezocht bij het begrip vastgoed elders in de vennootschapsbelasting.

– Aanpassen definitie preferente aandelen in wetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025’

Het wetsvoorstel ‘Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025’ bevat een definitie van preferente aandelen. Uit de internetconsultatie bleek dat deze definitie tot onduidelijkheid leidt in situaties van hybride aandelen. Hybride aandelen zijn aandelen die zowel kenmerken hebben van preferente aandelen als van gewone aandelen. Om deze onduidelijkheid weg te nemen, heeft het kabinet het voornemen om bij nota van wijziging de voorgestelde definitie van ‘preferente aandelen’ waar het gaat om hybride aandelen aan te passen.

– Begripsbepaling EAN-code in de Wet belastingen op milieugrondslag

In een nota van wijziging op het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2025’ wordt geregeld dat de begripsbepaling voor de zogenoemde EAN-code wordt opgenomen in de Wet belastingen op milieugrondslag. Dit is met het oog op de mogelijke toekomstige inwerkingtreding van het wetsvoorstel ‘Regels over energiemarkten en energiesystemen’ (Energiewet) (Kamerstukken 36 378).

– Bijstellen hoogte proceskostenvergoeding WOZ- en BPM-bezwaarzaken

Als reactie op de ‘no cure, no pay’-problematiek is per 1 januari 2024 de Wet herwaardering proceskostenvergoedingen WOZ en BPM (Wet herwaardering) in werking getreden, waarmee o.a. de proceskostenvergoeding op basis van het Bpb voor WOZ- en BPM-bezwaarzaken wordt verlaagd tot 25%, in de wet uitgedrukt als factor van 0,25.

De Hoge Raad heeft op 12 juli 2024 een arrest gewezen als gevolg waarvan het lage tarief voor de proceskostenvergoeding in belasting- en premiezaken buiten toepassing moet blijven. Dit arrest wordt per 1 januari 2025 gecodificeerd in het Bpb. Enkel het tarief voor overige zaken, dat thans dubbel zo hoog is, blijft dan over. De nota van wijziging op het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2025’ regelt dat de factor met ingang van 1 januari 2025 wordt verlaagd naar 0,125. Dit zorgt ervoor dat de proceskostenvergoeding die in de bezwaarfase kan worden toegekend in lijn blijft met hetgeen de wetgever bij de invoering van de Wet herwaardering voor ogen stond.

Tweede nota van wijziging

Het pakket Belastingplan 2025 bevat vrijwel alle maatregelen waarover in augustus is besloten om de koopkracht van burgers te versterken en de extra uitgaven of gederfde inkomsten te dekken. Een deel van die maatregelen kon niet tijdig voor het aanvragen van advies van de Raad van State worden afgerond. Daarom worden deze maatregelen opgenomen in een nota van wijziging op het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2025’. Beoogd is om deze nota van wijziging in de week voor het eerste wetgevingsoverleg aan de Kamer te versturen.

De volgende maatregelen worden opgenomen in de nota van wijziging:

– Gedeeltelijk terugdraaien versobering 30%-regeling en verhoging salarisnorm

In de nota van wijziging op het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2025’ wordt geregeld dat de versobering van de 30%-regeling uit het Belastingplan 2024 (‘30-20-10-regeling’) grotendeels wordt teruggedraaid en de maximale onbelaste vergoeding op een constant forfait van 27% wordt gesteld per 1 januari 2027. In de jaren 2025 en 2026 geldt voor alle ingekomen werknemers een percentage van 30%. Verder wordt de salarisnorm verhoogd van € 46.107 naar € 50.436 (bedragen 2024) en de salarisnorm voor ingekomen werknemers jonger dan 30 jaar met een mastergraad van € 35.048 naar € 38.338 (bedragen 2024). Voor ingekomen werknemers die vóór 2024 de 30%-regeling hebben toegepast geldt respecterend overgangsrecht. Voor hen blijft tot het einde van de looptijd een percentage van 30% gelden, en de oude (geïndexeerde) salarisnormen. Hiermee wenst het kabinet ook te voldoen aan de motie Geerdink-Moonen die het kabinet oproept om te komen met een voorstel voor de versobering van de 30%-regeling dat minder schadelijk uitpakt voor de economie.

– Verlagen tarief overdrachtsbelasting voor woningen naar 8% per 2026

Het kabinet streeft ernaar om het aanbod aan huurwoningen te vergroten, zodat meer burgers toegang hebben tot een betaalbare woning. Daarom wordt als uitwerking van de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord en het regeerprogramma voorgesteld om een nieuw en gunstiger algemeen woningtarief van 8% in te voeren voor de overdrachtsbelasting (ovb). Dit beoogt bij te dragen aan het doel om het aanbod van huurwoningen te vergroten. Ten eerste door investeringen in (private) huurwoningen te stimuleren. Daarnaast beoogt het de bouw van meer (private) huurwoningen te stimuleren door de uiteindelijke belastingdruk bij verkoop te verlagen. Met ingang van 1 januari 2026 zal het algemene ovb-tarief voor woningen worden verlaagd van 10,4% naar 8%. Dit nieuwe tarief is van toepassing op alle verkrijgingen van een woning, met uitzondering van situaties waarin het bestaande verlaagde tarief van 2% of een vrijstelling, zoals de startersvrijstelling, geldt.

Volg de ontwikkelingen rond dit wetsvoorstel in het parlementaire dossier op www.nlfiscaal.nl.

Metadata

Rubriek(en)
Belastingplan 2025
Belastingtijdvak
2024 e.v.
Instantie
MvF
Datum instantie
17 september 2024
NLF-nummer
NLF 2024/2068
Aflevering
17 september 2024

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid