Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (bv; belanghebbende) is een internationale onderneming actief in de veredeling, productie, bewerking, marketing en verkoop van groentezaden.

Aan X zijn met dagtekening 16 mei 2018 en 13 juli 2018 twee utb’s (douanerechten en rente op achterstallen) uitgereikt. De utb’s zijn in uitspraken van Rechtbank Noord-Holland voor zover het de douanerechten betreft in stand gebleven (ECLI:NL:RBNHO:2022:4260, NLF 2022/1079 en ECLI:NL:RBNHO:2022:4261, NLF 2022/1080). De Rechtbank heeft daartoe overwogen dat X meer goederen onder de regeling AV (vergunning actieve veredeling met toepassing van het schorsingssysteem) heeft gebracht dan volgens de aan X verleende vergunning is toegestaan en dat voor de overschrijdingen een douaneschuld is ontstaan op grond van artikel 204, lid 1, CDW onderscheidenlijk artikel 79, lid 1, onderdeel c, DWU.

In deze procedure is in geschil of de Inspecteur ten onrechte heeft geweigerd de aangiften die X heeft gedaan in de periode van 25 februari 2015 tot en met 28 december 2017 en de periode van 3 januari 2018 tot en met 7 februari 2018 te herzien of te wijzigen.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat voor de aangiften die zijn gedaan in de periode van 25 februari 2015 tot 1 mei 2016 artikel 78 CDW van toepassing is en voor de aangiften gedaan vanaf 1 mei 2016 artikel 173 DWU. De Inspecteur heeft met juistheid uiteengezet dat herziening noch wijziging van de aangiften mogelijk is. Hij heeft het verzoek tot ongeldigmaking van de aangiften voorts terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2015-2018
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
4 mei 2022
Rolnummer
21/1726
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2022:4264
NLF-nummer
NLF 2022/1081
Aflevering
2 juni 2022

Naar de bovenkant van de pagina