Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Deze Douanezaak handelt over de verbeurdverklaring van zekerheden en een niet geslaagd beroep op overmacht. Bij de aanvraag van invoercertificaten moeten importeurs vaak een zekerheid stellen. Dit kan in de vorm van een borgtocht, een bankgarantie of een ander erkend financieel instrument. De zekerheid dient als garantie dat de importeur aan alle voorwaarden van het invoercertificaat voldoet, zoals het betalen van verschuldigde invoerrechten en het naleven van invoerbeperkingen.

In casu heeft de minister van EZK aan X c.s. (belanghebbenden) het recht verleend en de verplichting opgelegd om tijdens de geldigheidsduur van de invoercertificaten een bepaalde hoeveelheid gemarineerd pluimveevlees uit land A tegen een verlaagd invoerrecht in te voeren. De invoercertificaten waren alle geldig tot en met 30 juni 2018.

Bij brief van 27 juni 2018 hebben X c.s. zich beroepen op overmacht. Ter onderbouwing is aangevoerd dat zij door de salmonellaproblematiek met betrekking tot de vleesbereidingen van kipproducten, getroffen zijn door uitvoerbeperkingen vanuit land A en/of invoerbeperkingen in Nederland en daardoor de invoercertificaten niet (volledig) zullen benutten. De Inspecteur heeft het beroep op overmacht echter afgewezen en de gestelde zekerheden verbeurdverklaard.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt met de Inspecteur dat X c.s. zich niet kunnen beroepen op overmacht. Bij de aanvragen op 1 oktober 2017 waren X c.s. nog de enige marktdeelnemers die certificaten hebben aangevraagd, zodat zij het gehele beschikbare contingent toegewezen hebben gekregen. Op dat moment was al een van de vaste leveranciers van X c.s. door de autoriteiten van land A geschorst voor de uitvoer van gemarineerd kippenvlees naar de Europese Unie. Het in deze omstandigheid toch aanvragen van invoercertificaten is naar het oordeel van de Rechtbank een welbewust genomen ondernemersrisico, hetgeen X c.s. ter zitting hebben bevestigd door te verklaren dat zij spekkoper waren geweest als zij de certificaten wel hadden kunnen vullen.

Ook is er geen sprake van een schending van het evenredigheidsbeginsel, aldus de Rechtbank. Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2017-2018
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
19 april 2024
Rolnummer
21/6690 e.a.
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:3884
NLF-nummer
NLF 2024/1654
Aflevering
9 juli 2024

Naar de bovenkant van de pagina