Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) heeft onder meer ten doel (de exploitatie van) een online platform voor het bemiddelen tussen patiënt en arts. Haar enig bestuurder is arts. X biedt de klant – naast de geneeskundige verzorging die de klant van zijn eigen behandelend arts krijgt – de mogelijkheid aan om rechtstreeks met een medisch specialist een digitaal consult te hebben en informatie uit te wisselen over diagnoses en mogelijke behandelingen voor de specifieke medische situatie van de klant.

In geschil is of X op de digitale consulten de medische vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel g, onder 1º, onderdeel a, Wet OB 1968 kan toepassen. Daarbij houdt partijen verdeeld het antwoord op de vraag of de diensten van X kunnen worden aangemerkt als gezondheidskundige verzorging van de mens.

Rechtbank Noord-Holland beantwoordt de vraag bevestigend.

De consulten gaan verder dan het verstrekken van algemene inlichtingen over de ziektebeelden en behandelingen en een goed gesprek. Er is sprake van uitleg en advies door een medisch professional, toegesneden op het specifieke geval dat voorligt. Met het consult wordt een therapeutische doelstelling nagestreefd als bedoeld in het arrest X-GmbH van het HvJ (6 maart 2020, C-48/19, ECLI:EU:C:2020:169, NLF 2020/0718, met noot van Van Helden).

Het beroep is niettemin ongegrond. De Inspecteur is weliswaar ten onrechte uitgegaan van belaste prestaties, maar de naheffingsaanslag (€ 12) is te laag vastgesteld omdat X ten onrechte een bedrag aan voorbelasting ad € 971 heeft aangegeven waarvoor een teruggaaf is verleend.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
vierde kwartaal 2021
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
9 januari 2024
Rolnummer
22/5085
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:2163
NLF-nummer
NLF 2024/0926
Aflevering
16 april 2024
bwbr0002629&artikel=11&lid=1,bwbr0002629&artikel=11&lid=1

Naar de bovenkant van de pagina