Uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2024 in de zaak tussen
eiseres, te plaats, eiser(es) (gemachtigde: mr. R.W.B. van Middelaar),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente de Ronde Venen, verweerder.
Procesverloop
Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser(es) tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 25 oktober 2023.
Overwegingen
1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser(es) is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In een zaak die valt onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaak, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop dat besluit is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 26c van de Awr). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is de uitspraak op bezwaar bekendgemaakt op 25 oktober 2023. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 6 december 2023 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 11 december 2023. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
4. Eiser(es) zegt dat het beroepsschrift niet te laat is ingediend. Het pro forma beroepschrift is namelijk binnen een week na afloop van de beroepstermijn per post bij de rechtbank bezorgd, in combinatie met het feit dat het beroep eerder via Veilig Mailen is ingediend en eerdere mails via Veilig Mailen wel in behandeling zijn genomen. Subsidiair is volgens eiser(es) sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding, omdat voor het digitale portaal een EHerkenning niveau 3 nodig was en de controle hiervoor vertraging had.
5. De rechtbank is van oordeel dat het beroep te laat is ingediend. Het is weliswaar binnen een week na afloop van de beroepstermijn door de rechtbank ontvangen, maar is niet voor afloop van de beroepstermijn ter post bezorgd. De toezending van het beroepschrift via Veilig Mailen kan daarmee niet gelijk worden gesteld. In artikel 1.8 lid 4 van het procesreglement bestuursrecht rechtbanken 2021 (versie per 1 juli 2023) is opgenomen dat de bestuursrechter nadere regels kan stellen over het opengestelde systeem voor het indienen van het beroepschrift. Op de webpagina ‘Digitaal procederen belastingen’, te vinden op rechtspraak.nl, staat duidelijk vermeld dat in lokale- en rijksbelastingzaken het beroepschrift niet via Veilig Mailen kan worden ingediend.
6. Evenmin is sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding. Eiser(es) kon er van op de hoogte zijn dat het beroepschrift niet via Veilig Mailen kon worden ingediend. Het mag immers verwacht worden van eiser(es) en haar professioneel gemachtigde dat de informatie op rechtspraak.nl voorafgaand aan het indienen van het beroepschrift zorgvuldig wordt bekeken. Dat eiser(es) niet tijdig een EHerkenning voor het digitaal portaal kon regelen, maakt de termijnoverschrijding evenmin verschoonbaar. Dit neemt immers niet weg dat tijdige indiening per post wel mogelijk was.
7. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Daarom zal het beroep niet inhoudelijk worden behandeld.
8. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Vlaar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 april 2024.