Direct naar content gaan

Samenvatting

In 2011 huurde Alpenchalets Resorts huizen in Duitsland, Oostenrijk en Italië van de eigenaren ervan en verhuurde deze vervolgens op eigen naam aan individuele klanten voor vakantiedoeleinden. Naast het verstrekken van accommodatie verleenden de betrokken huiseigenaren of hun gemachtigden aan de klanten bij aankomst op de betrokken locatie diensten, waaronder het schoonmaken van de accommodatie en soms een wasserij- en broodjesservice.

Alpenchalets Resorts heeft de verschuldigde btw berekend volgens de zogenoemde winstmargebelasting die voor reisdiensten geldt. Zij heeft verzocht om toepassing van het verlaagde btw-tarief, maar dat staat de Duitse belastingdienst niet toe.

De verwijzende rechter vraagt zich af of de toepassing van een verlaagd btw-tarief op de maatstaf van heffing (in casu de winstmarge in het kader van de bijzondere regeling voor reisbureaus) kan worden toegestaan. Zij heeft over deze kwestie prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ.

Volgens A-G Bobek moet artikel 306 Btw-richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de bijzondere regeling voor reisbureaus van toepassing is op één enkele van derden betrokken accommodatiedienst of vervoersdienst. De dienst die onder de bijzondere regeling voor reisbureaus valt, kan niet onder een verlaagd belastingtarief voor het verstrekken van vakantieaccommodatie vallen, aldus de A-G.

Meervoudigheid van diensten

Een voorwaarde voor toepassing van de reisbureauregeling is dat gebruik moet worden gemaakt van goederen en diensten van derden. Hierbij is de vraag of het bestaan van één van derden betrokken dienst volstaat. Er is een spanning tussen het arrest Van Ginkel en de beschikking Star Coaches van het HvJ. In de beschikking Star Coaches is de toepasselijkheid van de reisbureauregeling op een reisagent die alleen van een derde betrokken vervoersdiensten verleende niet aanvaard. Dit omdat de diensten die onder de bijzondere regeling voor reisbureaus vallen zich niet mogen beperken tot één handeling. De zaak Star Coaches lijkt volgens A-G Bobek te vereisen dat ofwel accommodatiediensten, ofwel vervoersdiensten en ‘iets anders’ worden verleend. Inzake het arrest Van Ginkel merkt de A-G op dat in dat arrest in feite bij het verstrekken van onderdak één dienst voldoende is. De extra optie in de vorm van informatie en advies werd naar de A-G opmerkt slechts hypothetisch vermeld. Bovenal ziet de A-G moeilijk in hoe het bestaan van een dergelijk hypothetisch advies in de huidige smartphone-tijd van enige relevantie kan zijn. De dienst informatie en advies bij het boeken van een reis is volgens de A-G thans onrealistisch. De A-G overweegt dat er goede tekstuele en systematische argumenten kunnen worden aangedragen voor het voorstel dat enkele diensten zijn vereist. Daartegenover staat dat het HvJ, behalve in de zaak Star Coaches, de regeling nooit zo heeft uitgelegd dat deze beperkt is tot ten minste twee van derden betrokken diensten. De reisbureauregeling is altijd ruim uitgelegd. Een eis van twee diensten zou ertoe leiden dat reisagenten die hun reisonderneming hebben opgezet op basis van gemengde dienstverlening (een eigen dienst en één ingehuurde dienst) van de werkingssfeer van de regeling zijn uitgesloten. Dit is voor mij een belangrijk argument om de conclusie van de A-G te delen. De A-G concludeert dat voor toepassing van de reisbureauregeling geen verscheidenheid van diensten vereist is. De A-G bepleit dat wordt bevestigd dat de voornaamste vaststelling in het arrest Van Ginkel door de beschikking Star Coaches niet ter discussie is gesteld. Derhalve geldt de regel uit het arrest Van Ginkel: verlening van één van derden betrokken dienst verband houdend met een reis volstaat. De van derden betrokken dienst moet een accommodatie- of vervoersdienst zijn. Het betoog van de A-G overtuigt mij. Nu maar zien wat het HvJ ermee doet, want de bepleite conclusie betekent dat het HvJ de beschikking Star Coaches moet nuanceren.

Verscheidenheid van diensten

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2011
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
5 september 2018
Rolnummer
C‑552/17
ECLI
ECLI:EU:C:2018:665
Auteur(s)
mr. dr. A.E. Spiessens
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2018/1948
Aflevering
13 september 2018
Judoregnummer
JCDI:NFB1765
celex32006l0112&artikel=306,entry not found in index,entry not found in index,bwbr-btw-ri&artikel=306

Naar de bovenkant van de pagina