Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is gehuwd en geniet in 2021 een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 65.870. Het vermogen van X en zijn echtgenote bedroeg op 1 januari 2021 € 400.389 (bestaande uit banktegoeden van € 373.292 waarvan € 100.000 groen spaarsaldo) en € 27.097 beleggingen.

De Inspecteur heeft de aanslag IB/PVV 2021, in navolging van het Kerst-arrest en het Besluit rechtsherstel box 3 vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 780.

X heeft beroep ingesteld inzake de box 3-heffing, maar Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart dat ongegrond.

Uit de door X gestelde feiten en omstandigheden is niet aannemelijk geworden dat sprake is van een schending van artikel 1 EP omdat zijn rendement lager zou zijn dan het forfaitair berekende rendement.

Evenmin heeft hij feiten en omstandigheden aangevoerd die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat in dit geval sprake is van een individuele en buitensporige last.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2021
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
11 april 2024
Rolnummer
23/70
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2462
NLF-nummer
NLF 2024/1092
Aflevering
7 mei 2024
bwbr0011353&artikel=5.2,bwbr0011353&artikel=5.2

Naar de bovenkant van de pagina