Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De aanslag vpb 2016 van X (belanghebbende) is, conform de ingediende aangifte, opgelegd naar een negatief belastbaar bedrag. Voor het verlies is een verliesvaststellingsbeschikking gegeven.
X heeft uit voorgaande jaren nog niet verrekende verliezen. Zij wenst tot haar ondernemingsvermogen behorende onroerende zaken op een hogere waarde te (her)waarderen en dat de herwaarderingsreserve tot de belastbare winst dient te worden gerekend. X wil dus dat de belastbare winst hoger wordt vastgesteld om zo verdamping van verliezen uit voorgaande jaren te voorkomen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat hetgeen X wenst (voorkomen verliesverdamping door herwaardering) enkel kan leiden tot een verhoging van de aanslag of een verlaging van het verlies. Via bezwaar en beroep kan dit niet (HR 11 april 2014, 13/01903, ECLI:NL:HR:2014:878 en HR 12 mei 2017, 15/05579, ECLI:NL:HR:2017:844). Voorts merkt de Rechtbank op dat het bestaan van de mogelijkheid dat een verlies verdampt geen rechtstekort is. De hoogte van een verlies kan immers altijd aan een rechterlijk oordeel worden onderworpen. Dat de wetgever de duur van de verrekening daarvan heeft beperkt maakt dit niet anders.
Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2016
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
19 februari 2020
Rolnummer
19/51
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2020:880

Naar de bovenkant van de pagina