Direct naar content gaan

Samenvatting

Na een vonnis van de kantonrechter heeft voormalig werkgever Z een vergoeding van € 50.000 aan X (belanghebbende) uitgekeerd. Z heeft de vergoeding aangemerkt als loon en het bedrag aan X uitbetaald onder inhouding van loonheffingen.

In geschil is of het bedrag terecht is aangemerkt als loon uit dienstbetrekking.

Vaststaat dat de vergoeding bestaat uit een bedrag van € 25.000 dat is toegekend wegens verlies aan inkomen en een bedrag van € 25.000 dat is toegekend als immateriële schadevergoeding en tevens ter compensatie van het ernstig verwijtbaar handelen van Z (ernstig veronachtzamen van re-integratieverplichtingen bij ziekte).

Rechtbank Den Haag oordeelt dat over de component immateriële schadevergoeding ten onrechte loonheffingen zijn ingehouden. Het betreffende bedrag is aan X toegekend ter compensatie van diens leed als gevolg van het ernstig verwijtbaar handelen van Z. Een dergelijke vergoeding vindt niet zozeer haar grond in de dienstbetrekking dat zij als daaruit genoten loon dient te worden aangemerkt. Daaraan doet niet af dat, naar de Inspecteur stelt, er een oorzakelijk verband bestaat tussen die schadevergoeding en de dienstbetrekking.

De Rechtbank gelast dat de Inspecteur aan X een teruggaaf verleent van de over € 25.000 ten onrechte ingehouden loonheffingen.

Metadata

Rubriek(en)
Loonbelasting
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
4 juni 2024
Rolnummer
23/4166
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:8791
NLF-nummer
NLF 2024/1507
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0002471&artikel=10,bwbr0002471&artikel=10

Naar de bovenkant van de pagina