Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Dit verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten enerzijds, en de Zwitserse Bondsstaat anderzijds, over het vrije verkeer van personen (OVP). Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen AB en het Finanzamt Köln-Süd (belastingdienst Keulen-Zuid, Duitsland) betreffende de berekening van de inkomstenbelasting over de aanslagjaren 2017 tot en met 2019.

AB is een Duitse staatsburger, manager voor een bedrijf gevestigd in Duitsland, maar woonachtig in Zwitserland om familieredenen. Zijn inkomsten kwamen uit zijn Duitse dienstverband en de verhuur van onroerend goed in Duitsland. Het inkomen uit zijn dienstverband was volledig onderworpen aan de Duitse loonbelasting, die zijn werkgever inhield en aan de Duitse belastingdienst afdroeg.

In zijn belastingaangiften voor de relevante periode gaf AB zowel zijn huurinkomsten als zijn inkomsten uit dienstverband aan. Hij rapporteerde specifieke bedragen van zijn bruto-inkomsten uit dienstverband als toerekenbaar aan werkzaamheden in Duitsland: € 63.651 in 2017, € 60.932 in 2018, en € 57.429 in 2019. AB claimde ook werkgerelateerde kosten als aftrekposten om zijn belastbaar inkomen te verlagen en verzocht om voor de inkomstenbelasting te worden aangeslagen op basis van deze kosten.

De Duitse belastingdienst stelde voor de litigieuze jaren echter belastingaanslagen vast waarin alleen de inkomsten uit de verhuur bij de vaststelling van de Duitse inkomstenbelasting in aanmerking werden genomen, maar niet de inkomsten uit Duitse dienstbetrekking. Dientengevolge werd de reeds betaalde Duitse loonbelasting niet in mindering gebracht op de inkomstenbelasting en werden ook de door AB aangevoerde verwervingskosten niet in aanmerking genomen. De hiertegen ingediende bezwaren leverden geen succes op.

Het Finanzgericht Köln (belastingrechter in eerste aanleg Keulen, Duitsland) heeft aan het HvJ gevraagd of de Duitse wet op dit punt strijdig is met de OVP. Volgens het HvJ is dat het geval.

Het HvJ verklaart namelijk voor recht dat artikel 7 en 15 OVP in de weg staan aan een nationale regelgeving die een dergelijk onderscheid maakt en bepaalde belastingvoordelen uitsluitend toekent aan ingezetenen van de EU of EER en niet aan inwoners van Zwitserland.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2017-2019
Instantie
HvJ
Datum instantie
30 mei 2024
Rolnummer
C-627/22
ECLI
ECLI:EU:C:2024:431
Auteur(s)
W. Boei LLM
Deloitte / Erasmus Universiteit Rotterdam
NLF-nummer
NLF 2024/1479
Aflevering
25 juni 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6466
bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina