Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is bestuurder en certificaathouder van A (bv). A vormde met B en C een fiscale eenheid voor de vpb. A bezit verder ongeveer 95% van de aandelen in D.

A is een houdstervennootschap en was daarnaast eigenaar van machines en installaties die voor de productie van sieraden worden verhuurd aan B. B produceert sieraden en trouwringen. C en D exploiteren een groothandel. Op 6 augustus 2019 zijn A en B failliet verklaard. Op 19 mei 2020 zijn C en D failliet verklaard.

In geschil is of de Inspecteur terecht de afwaardering van een vordering van X op A heeft geweigerd (IB/PVV 2018).

Vast staat dat X op 3 augustus 2018 in totaal € 265.000 aan A heeft overgemaakt en dat het saldo van de rekening-courant op 31 december 2018 € 271.135 bedraagt.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de geldverstrekking van X in rekening-courant van in totaal € 271.135 fiscaal als lening dient te worden gekwalificeerd. Dit brengt mee dat, anders dan de Inspecteur primair betoogt, van een kapitaalverstrekking geen sprake is.

De financiële positie van A was op het moment dat X op 3 augustus 2018 € 265.000 aan A verstrekte, slecht. X maakt niet aannemelijk dat de onderneming van A in de ogen van een willekeurige derde, in weerwil van de slechte cijfers en de overige omstandigheden van het geval, per 3 augustus 2018 nog voldoende levensvatbaar zou zijn. De Rechtbank acht de lening onzakelijk en oordeelt dat de Inspecteur terecht de afwaardering van de rekening-courantvordering heeft geweigerd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
10 april 2024
Rolnummer
23/58
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:11056
NLF-nummer
NLF 2024/1715
Aflevering
23 juli 2024

Naar de bovenkant van de pagina