Direct naar content gaan

Samenvatting

A BV is als dochtermaatschappij opgenomen in een fiscale eenheid met Holding BV als moedermaatschappij. Tijdens het bestaan van deze fiscale eenheid koopt A BV een landgoed in de zin van de Natuurschoonwet 1928 aan. Daarvoor geldt een subjectieve vrijstelling (artikel 5, onderdeel a Wet VpB juncto artikel 2 Uitvoeringsbesluit VpB 1971).

Volgens staatssecretaris Wijn van Financiën wordt de fiscale eenheid met de dochtermaatschappij verbroken op het moment dat deze tijdens het bestaan van de fiscale eenheid op zelfstandige basis beschouwd de subjectieve VPB-vrijstelling deelachtig wordt. Dit staat in een door Wijn gepubliceerd vraag- en antwoordbesluit.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Belastingtijdvak
2004
Instantie
MvF
Datum instantie
20 mei 2004
Rolnummer
CPP2004.647M
bwbr0002672&artikel=15&lid=10,bwbr0002672&artikel=15

Naar de bovenkant van de pagina