Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

De twijfels die aan de onderhavige twee prejudiciële vragen ten grondslag liggen, vloeien voort uit twee recente arresten van het HvJ, te weten de arresten Finanzamt T-I (HvJ 1 december 2022, C-269/20, ECLI:EU:C:2022:944; interne dienstverrichtingen binnen een btw groep) en Diakonie (HvJ 1 december 2023, C-141/20, ECLI:EU:C:2022:943).

De feiten in de onderhavige zaak zijn identiek aan die in het arrest Finanzamt T-I.

De twee prejudiciële vragen hebben tot doel vast te stellen of intragroepshandelingen moeten worden beschouwd als aan btw onderworpen handelingen. Het HvJ is nog niet in de gelegenheid geweest om zich dienaangaande uitdrukkelijk over deze vraag uit te spreken.

A-G Rantos geeft het HvJ in overweging om de gestelde vragen als volgt te beantwoorden.

Artikel 2, punt 1, en artikel 4, lid 4, tweede alinea, Zesde Richtlijn moeten aldus worden uitgelegd dat de leveringen van diensten onder bezwarende titel tussen personen die deel uitmaken van een groep die is samengesteld uit personen die juridisch gezien wel zelfstandig zijn, doch financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar verbonden zijn, overeenkomstig artikel 4, lid 4, tweede alinea, Zesde Richtlijn, niet binnen de werkingssfeer van de btw vallen, zelfs niet in het geval dat de ontvanger van de dienst de voorbelasting niet (of slechts gedeeltelijk) kan aftrekken.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2e kwartaal 2016
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
16 mei 2024
Rolnummer
C-184/23
ECLI
ECLI:EU:C:2024:416
Auteur(s)
prof. dr. S.B. Cornielje
PwC/ Vrije Universiteit
NLF-nummer
NLF 2024/1238
Aflevering
28 mei 2024
Judoregnummer
JCDI:NFB6415

Naar de bovenkant van de pagina