Direct naar content gaan

Samenvatting

De Inspecteur heeft aan X (belanghebbende) navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2006 tot en met 2014 opgelegd en vergrijpboetes. Hij heeft door A (bv) behaalde veilingopbrengsten van pelsen als (verkapte) uitdelingen van de winst aangemerkt bij haar fiscaal partner en heeft hiervan de helft aan X toegerekend. Ook heeft hij box 3-correcties in aanmerking genomen (waarvan 50% toegerekend aan X).

X heeft beroep ingesteld.

Zij betoogt bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant dat zij niet aan het bewustheidsvereiste voor het aannemen van een dividenduitkering voldoet, maar dit standpunt wordt verworpen. De inkomsten uit box 2 zijn terecht voor de helft aan X toegerekend. Voor de jaren 2006 en 2007 heeft de Inspecteur het inkomen uit box 2 echter wel op te hoge bedragen vastgesteld.

De Inspecteur heeft verder voor alle jaren terecht inkomstenbelasting nagevorderd over het inkomen uit box 3.

De Rechtbank oordeelt dat de Inspecteur niet heeft aangetoond dat X opzet kan worden verweten voor zover de vergrijpboetes zien op de nagevorderde belasting in verband met inkomen uit box 2. Dat X de administratie van de onderneming verzorgt, acht de Rechtbank hiervoor onvoldoende. In zoverre worden de vergrijpboetes vernietigd.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2006-2014
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
25 april 2024
Rolnummer
21/4466; 21/5849; 21/5850; 21/5851; 21/5852; 21/5853; 21/5854; 21/5855; 21/5856
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:2724
NLF-nummer
NLF 2024/1204
Aflevering
21 mei 2024
bwbr0011353&artikel=2.17,bwbr0011353&artikel=2.17

Naar de bovenkant van de pagina