Direct naar content gaan

Samenvatting

X(belanghebbende) heeft als penningmeester van een stichting in 2018 een vergoeding ontvangen van € 38.827. Anders dan X meent, stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat deze vergoeding als resultaat uit overige werkzaamheden (row) in box 1 moet worden belast. De vergoeding is toegekend voor de bijzondere diensten van hem als penningmeester, die verder gaan dan de gebruikelijke taken. Dit omvat onder andere het geven van beleggingsadviezen en het begeleiden van een juridische fusie. Volgens de Inspecteur heeft hij deelgenomen aan het economisch verkeer en gaan de werkzaamheden de persoonlijke sfeer te buiten, waardoor het geen vriendendienst betreft. Er hoeft daarom niet te worden getoetst aan het criterium van voordeel beogen en verwachten (HR 14 april 1993, 28.847, ECLI:NL:HR:1993:ZC5321).

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt, met Rechtbank Gelderland, dat de Inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat de vergoeding van € 38.827 belastbaar is als row. X heeft als penningmeester diverse taken verricht, waaronder beleggingsadvies en begeleiding van een juridische fusie, die verder gingen dan de gebruikelijke werkzaamheden. Het Hof erkent dat de werkzaamheden mogelijk zijn uitgevoerd om een vriend te ondersteunen, maar acht dit geen vriendendienst op basis van objectieve feiten en omstandigheden. Daarom hoeft niet afzonderlijk getoetst te worden of het voordeel door X beoogd en redelijkerwijs te verwachten was.

De uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.

Het hoger beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2018
Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
Datum instantie
11 juni 2024
Rolnummer
22/2313; 22/2314
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2024:3917
NLF-nummer
NLF 2024/1572
Aflevering
2 juli 2024
bwbr0011353&artikel=3.90,bwbr0011353&artikel=3.90

Naar de bovenkant van de pagina