Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(1)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Bij zijn overlijden in 2016 woonde A in Duitsland. Hij liet aan zijn zoon, BA, die eveneens in Duitsland woonde, een aandeel na in een in Canada gelegen voor bewoning verhuurd onroerend goed.

BA heeft het legaat aanvaard en heeft verzocht om het onroerend goed in Canada overeenkomstig de Duitse wet houdende hervorming van het erfbelastingrecht en de waarderingsregels, slechts voor 90% van de waarde ervan aan belasting te onderwerpen. Het Finanzamt (belastingdienst) heeft dat verzoek afgewezen.

Het Finanzgericht heeft aan het HvJ gevraagd of artikel 63, 64 en 65 VWEU aan de Duitse regeling in de weg staan.

Volgens A-G Collins moet artikel 63 VWEU aldus worden uitgelegd dat:

  • het niet in de weg staat aan een nationale regeling die voor de berekening van de erfbelasting de waarde van een in een lidstaat of in een staat van de Europese Economische Ruimte voor bewoning verhuurd onroerend goed gunstiger behandelt dan die van een in een derde land gelegen onroerend goed dat voor hetzelfde doel wordt gebruikt, teneinde de beschikbaarheid van betaalbare huurwoningen in de Europese Unie en in de Europese Economische Ruimte te bevorderen, mits die nationale regeling geschikt is om de nagestreefde doelstelling te verwezenlijken en er geen minder beperkende maar even doeltreffende maatregelen zijn om dat doel te bereiken;
  • het in de weg staat aan een nationale regeling die, teneinde de doeltreffendheid van fiscale controles te waarborgen, voor de berekening van de erfbelasting de waarde van een in een lidstaat of in een staat van de Europese Economische Ruimte voor bewoning verhuurd onroerend goed gunstiger behandelt dan die van een in een derde land gelegen onroerend goed dat voor hetzelfde doel wordt gebruikt, wanneer er een rechtskader voor de uitwisseling van relevante informatie tussen de bevoegde belastingautoriteiten bestaat.

Metadata

Rubriek(en)
Europees belastingrecht
Belastingtijdvak
2016
Instantie
A-G HvJ
Datum instantie
9 februari 2023
Rolnummer
C-670/21
ECLI
ECLI:EU:C:2023:89
Auteur(s)
mr. M. de L. Monteiro
Belastingdienst
NLF-nummer
NLF 2023/0476
Aflevering
2 maart 2023
Judoregnummer
JCDI:NFB5640
bwbv0001506&artikel=63,bwbv0001506&artikel=63

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid