Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

X is eigenaar van een onroerende zaak en heeft in 2012 kosten gemaakt voor funderingsherstel. De WOZ-waarde van de onroerende zaak is vastgesteld naar de peildatum 1 januari 2012 en de toestanddatum 1 januari 2013.

X heeft bij Hof Den Haag het standpunt ingenomen dat de WOZ-waarde van de onroerende zaak moet worden verlaagd, omdat de gemeente het beleid hanteert dat indien een rapport van een funderingsonderzoek wordt overgelegd waaruit blijkt dat de fundering moet worden hersteld, een korting op de WOZ-waarde wordt gegeven ter grootte van de kosten van het herstel. Dat standpunt baseert X op de inhoud van een brief van de wethouder Wonen en Ruimtelijke Ordening van de gemeente Rotterdam aan de Raadscommissie voor Fysieke Infrastructuur, Buitenruimte en Sport.

Het Hof heeft het beroep van X op voormelde brief uitgelegd als een beroep op het vertrouwensbeginsel en geoordeeld dat ervan moet worden uitgegaan dat sprake is van niet gepubliceerd begunstigend beleid van het college van burgemeester en wethouders (het College) waaraan X het in rechte te honoreren vertrouwen heeft mogen ontlenen dat de WOZ-waarde van de onroerende zaak zou worden verlaagd.

Tegen dit oordeel heeft het College cassatieberoep ingesteld met het betoog dat het Hof heeft miskend dat geen vertrouwen kan worden ontleend aan niet gepubliceerd beleid.

Dit betoog slaagt. Bij beleid dat niet met medewerking of goedvinden van het bestuursorgaan is gepubliceerd, heeft te gelden dat aan het vertrouwensbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur als regel geen rol toekomt (vgl. HR 12 april 1978, 18.452, ECLI:NL:HR:1978:AX3264). Dit lijdt uitzondering indien het beleid is bestemd om ook buiten het bestuursorgaan bekendheid te verkrijgen (zie HR 4 mei 1983, 21.488, ECLI:NL:HR:1983:AW8885). Omtrent dit laatste heeft het Hof echter niets vastgesteld. De honorering door het Hof van het beroep van X op het vertrouwensbeginsel is daarom gebaseerd op een onjuiste rechtsopvatting dan wel onvoldoende gemotiveerd. De zaak is verwezen naar Hof Amsterdam.

Zie ook de idem-zaak (ECLI:NL:HR:2017:1235, NLF 2017/1724).

Inhoudelijk bevat dit arrest op het eerste oog weinig nieuws. De Hoge Raad herhaalt de lijn uit een tweetal oude arresten. Strikte toepassing van de wet moet achterwege blijven als sprake is van in rechte te honoreren verwachtingen op grond van beleid. Bij beleid dat niet met medewerking of goedvinden van het bestuursorgaan is gepubliceerd, heeft te gelden dat aan het vertrouwensbeginsel als algemeen beginsel van behoorlijk bestuur als regel geen rol toekomt. Dit lijdt uitzondering indien het beleid is bestemd om ook buiten het bestuursorgaan bekendheid te verkrijgen. Omtrent dit laatste heeft het Hof echter niets vastgesteld, aldus de Hoge Raad. Aan het verwijzingshof de taak dit alsnog te doen.

Impliciet oordeel

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2012-2013
Instantie
HR
Datum instantie
7 juli 2017
Rolnummer
16/04453
ECLI
ECLI:NL:HR:2017:1239
Auteur(s)
mr. J. Berns
FT-advocaten
NLF-nummer
NLF 2017/1699
Aflevering
20 juli 2017
Judoregnummer
JCDI:NFB597
bwbr0007119&artikel=17,bwbr0007119&artikel=17

Naar de bovenkant van de pagina