Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een man is werkzaam bij de Europese Octrooiorganisatie. Het salaris wat hij daar verdient is vrijgesteld van belastingheffing in Nederland. In zijn aangifte IB/premie 2005 heeft hij een bedrag van 6.226 euro aan ziektekosten opgevoerd. In dat bedrag is begrepen een uitgave van 854 euro aan premie voor een “Long Term Care” verzekering. Het Hof heeft geoordeeld dat dit bedrag niet als uitgave wegens ziekte in aanmerking kan worden genomen. In geschil is of bij het bepalen van de drempel van artikel 6.18, tweede lid van de Wet inkomstenbelasting 2001 rekening moet worden gehouden met het vrijgestelde salaris. Het Hof oordeelde van niet. Tegen dit oordeel heeft de Minister van Financiën cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad overweegt ten eerste dat het salaris van de man van belasting is vrijgesteld op grond van artikel 16, lid 1, van het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Octrooiorganisatie (Trb. 1976, 101). Ten tweede overweegt de Hoge Raad dat de bewoordingen en de strekking van deze bepaling geen grond geven om aan te nemen dat zij zo ruim moeten worden uitgelegd, dat de daarin bedoelde salarissen ook buiten aanmerking dienen te blijven in een geval als het onderhavige, waarin de draagkracht van de man dient te worden vastgesteld met het oog op een persoonsgebonden aftrek. Daarmee komt de Hoge Raad terug op zijn arrest van 15 december 1999, nr. 35038, LJN AA4206, BNB 2000/58.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
HR
Datum instantie
4 februari 2011
Rolnummer
10.01513
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BP2997
bwbr0011353&artikel=6.39&lid=1,bwbr0011353&artikel=6.39&lid=2,bwbr0011353&artikel=6.39&lid=4

Naar de bovenkant van de pagina