Direct naar content gaan

Samenvatting

De activiteiten van X (belanghebbende) bestaan voornamelijk uit de verkoop van diverse modellen (vooral gebruikte) trapliften. X levert de trapliften aan particulieren en aan gemeenten (in het kader van de Wmo).

In geschil is of het verlaagde btw-tarief van 9% conform artikel 9, lid 2, onderdeel a, Wet OB 1968 in combinatie met tabel I, post a.34, Wet OB 1968 van toepassing is op de levering van trapliften.

Dat is volgens Rechtbank Gelderland niet het geval. Een traplift is geen invalidenwagentje en ook geen soortgelijk goed.

Het beroep van X op het neutraliteitsbeginsel faalt, omdat in dit geval geen sprake is van soortgelijke goederen. Een invalidenwagentje en een mechanische traploophulp zijn vanuit het oogpunt van de consument niet soortgelijk aan een traplift, omdat ze niet uitwisselbaar zijn.

De Inspecteur is teruggekomen op een eerdere toezegging ten aanzien van toepassing van het verlaagde tarief en heeft een overgangstermijn gegeven van een maand en 11 dagen. X stelt dat de verleende overgangstermijn tot 31 oktober 2021 te kort is. X heeft echter onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen op grond waarvan de Rechtbank een langere overgangstermijn kan toekennen op basis van het vertrouwensbeginsel.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
mei 2022
Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum instantie
17 mei 2024
Rolnummer
23/668
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:2958
NLF-nummer
NLF 2024/1260
Aflevering
28 mei 2024
bwbr0002629&artikel=9,bwbr0002629&artikel=9

Naar de bovenkant van de pagina