Samenvatting
Het HvJ heeft op 14 december 2023 bevestigd dat de Europese Commissie niet heeft aangetoond dat de fiscale ruling die Luxemburg aan Amazon heeft toegestaan, met de interne markt onverenigbare staatssteun oplevert.
Met een fiscale ruling van 2003 hebben de Luxemburgse autoriteiten het voorstel van de Amazon-groep goedgekeurd dat betrekking had op de manier waarop twee van haar in Luxemburg gevestigde dochterondernemingen zouden worden behandeld voor de Luxemburgse vennootschapsbelasting. Bij besluit van 2017 heeft de Commissie zich op het standpunt gesteld dat deze fiscale ruling staatssteun opleverde die onverenigbaar was met de interne markt. Dat een royalty in aanmerking is genomen die een van die twee dochterondernemingen aan de andere had betaald op grond van een tussen hen gesloten licentieovereenkomst voor het gebruik van immateriƫle activa, heeft volgens de Commissie geleid tot een kunstmatige verlaging van de belastinggrondslag van de eerste dochteronderneming en uiteindelijk tot die van de Amazon-groep in Luxemburg en Europa.
Luxemburg en Amazon hadden tegen dat besluit van de Commissie beroep ingesteld bij het Gerecht van de EU.
In mei 2021 heeft het Gerecht geoordeeld dat de Commissie niet rechtens voldoende had aangetoond dat de belastingdruk van de betrokken dochteronderneming van de Amazon-groep ten onrechte was verlaagd. Volgens het Gerecht had Luxemburg geen selectief voordeel verleend aan deze dochteronderneming, en daarom heeft het Gerecht het besluit van de Commissie nietig verklaard.
Met zijn arrest van vandaag wijst het HvJ de hogere voorziening af die de Commissie tegen het arrest van het Gerecht heeft ingesteld.