Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een tot een internationaal concern behorende fiscale eenheid draagt eind 1997 haar Europese distributiecentrum aan een Duitse dochtermaatschappij over door vervreemding van haar aandelen in een BV en haar aandelen in een aantal buitenlandse werkmaatschappijen. Uit deze vervreemding is een vordering op die Duitse dochter ontstaan van fl. 3.430.000.000.
Vervolgens levert de fiscale eenheid op 2 januari 1998 de aandelen Duitse dochter aan een AG en verkrijgt daartegenover 21.760.000 nieuwe aandelen AG. Het belang van de eenheid in de AG bedraagt rond 8 procent.
Aan de leveringen eind 1997 en op 2 januari 1998 ligt een obligatoire overeenkomst van 1 december 1997 ten grondslag.
De fiscale eenheid stelt zich op het standpunt dat zij bij die overeenkomst als tegenprestatie voor de verkoop van het distributiecentrum fl. 3.430.000.000 in contanten en een voorwaardelijk vorderingsrecht op de AG heeft verkregen. Dit vorderingsrecht bestond daarin dat de eenheid bij de levering op 2 januari 1998 recht had op 21.760.000 nieuwe aandelen AG of fl. 1.970.000.000 zulks ter keuze van de AG.
Deze vordering is volgens de eenheid te vergelijken met een “Reverse Convertible Note”. Zij waardeert die per 1 december 1997 op fl. 1.950.000.000 en per 31 december 1997 op fl. 1.518.563.727 en brengt het verschil fl. 431.436.273 ten laste van haar winst.
Het Hof volgt de eenheid niet in haar redenering. Het ziet de obligatoire overeenkomst aldus dat de AG het Europese distributiecentrum heeft willen verkrijgen tegen uitgifte van nieuwe aandelen en zich daarbij garant heeft gesteld voor de voldoening van de vordering van fl. 3.430.000.000. De opvatting van de eenheid dat de AG de keuze had om voor de verkrijging van het distributiecentrum of nieuwe aandelen uit te geven of fl. 1.970.000.000 te betalen acht het Hof niet in overeenstemming met de obligatoire overeenkomst. Het bedrag in contanten zou alleen aan de orde zijn gekomen als de AG niet aan haar overnameverplichtingen zou hebben voldaan. De eenheid kan terzake van de waardedaling van de aandelen AG in de periode 1 december 1997 tot en met 31 december 1997 geen bedrag ten laste van haar winst brengen.

Metadata

Rubriek(en)
Vennootschapsbelasting
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
18 november 2003
Rolnummer
02.05991
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2003:AP2403

Naar de bovenkant van de pagina