Direct naar content gaan

Samenvatting

Tijdens een controle op 7 maart 2022 hebben controlemedewerkers van de Belastingdienst geconstateerd dat de auto van X (belanghebbende) niet voldeed aan de inrichtingseisen voor een bestelauto. Vervolgens heeft de Inspecteur voor het tijdvak van 7 mei 2021 tot en met 30 april 2022 een naheffingsaanslag MRB opgelegd van € 2.503, alsmede een boete van € 2.503.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant is van oordeel dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.

De Rechtbank stelt daarbij voorop dat op X de last rust om aannemelijk te maken dat de auto voldoet aan de inrichtingseisen voor een bestelauto. X heeft erkend dat de auto ten tijde van de controle een zijruit aan de linkerzijde van de laadruimte had. Daarmee staat reeds vast dat op het moment van de controle niet aan de inrichtingseisen voor een bestelauto is voldaan. Dit betekent dat de Inspecteur de auto fiscaal als personenauto mocht aanmerken en het daarvoor geldende tarief voor de MRB mocht toepassen.

Voor wat betreft de boete heeft de Inspecteur in de beroepsfase het nadere standpunt ingenomen dat de boete, conform het per 1 juli 2023 gewijzigde Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst, als uitgangspunt 50% van de nageheven belasting bedraagt. Het beroep is in zoverre gegrond. De Rechtbank acht de verlaagde boete van € 1.251,50 passend en geboden en ziet in de feiten en omstandigheden van het geval geen aanleiding tot verdere matiging van de boete.

Metadata

Rubriek(en)
Autobelastingen
Belastingtijdvak
7 mei 2021 t/m 30 april 2022
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum instantie
12 juni 2024
Rolnummer
23/2011
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2024:3946
NLF-nummer
NLF 2024/1650
Aflevering
9 juli 2024
bwbr0002320&artikel=67c,bwbr0002320&artikel=67c,bwbr0006324&artikel=3,bwbr0006324&artikel=3,bwbr0006324&artikel=33,bwbr0006324&artikel=33,bwbr0006324&artikel=37,bwbr0006324&artikel=37

Naar de bovenkant van de pagina