Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze zaak is in geschil of de Heffingsambtenaar het door X (belanghebbende) tegen WOZ-beschikkingen en aanslagen OZB gemaakte bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens termijnoverschrijding.

De Heffingsambtenaar heeft verklaard dat hij niet eerder dan op 8 juli 2020 een kopie van het bezwaarschrift van X met dagtekening 30 maart 2020 heeft ontvangen en dat hij het oorspronkelijke bezwaarschrift nooit heeft ontvangen.

Hof Den Haag acht door X aannemelijk gemaakt dat hij zijn bezwaarschrift met dagtekening 30 maart 2020, geadresseerd aan het juiste adres van de Heffingsambtenaar, op 31 maart 2020 ter post heeft bezorgd.

Het Hof is echter van oordeel dat op grond van wat de Heffingsambtenaar heeft aangevoerd de ontvangst van het bezwaarschrift redelijkerwijs moet worden betwijfeld. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat het bezwaarschrift op het adres van de Heffingsambtenaar is ontvangen of aangeboden, dan wel dat het hem anderszins heeft bereikt. De mogelijkheid dat het oorspronkelijke bezwaarschrift is zoekgeraakt of verloren gegaan nadat het door X via PostNL is verzonden, dient voor rekening en risico van X te komen. Hij is immers degene die voor deze wijze van (post)verzending heeft gekozen.

Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
28 december 2023
Rolnummer
22/612
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2023:2773
NLF-nummer
NLF 2024/0873
Aflevering
9 april 2024

Naar de bovenkant van de pagina