Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie(190)
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

Een man heeft zijn auto op 27 mei 2013 op een parkeerterrein in Dordrecht geparkeerd waar het parkeren de eerste 24 uur gratis is, en daarna een tarief van € 1 euro per uur geldt.
Op borden bij de toegang tot het parkeerterrein staan de aanwijzingen “eerste 24 uur gratis” en “haal altijd een kaartje bij de parkeerautomaat” vermeld.
De man heeft niettemin geen parkeerkaartje gekocht hetgeen tot oplegging van een naheffingsaanslag van € 57 heeft geleid
De nageheven parkeerbelasting bedraagt € 1, zijnde het tarief per uur vanaf het 25 ͤ uur, de kosten bedragen € 56.
Volgens de man is voor naheffing op grond van artikel 20 van de AWR vereist dat de verschuldigde belasting niet is voldaan. Daarvan is echter geen sprake omdat er geen belasting was verschuldigd, aldus de man.
Rechtbank Rotterdam was het niet met de man eens en heeft de naheffingsaanslag in stand gelaten.
In hoger beroep wordt de naheffingsaanslag alsnog vernietigd.
Volgens Hof Den Haag is het de heffingsambtenaar niet toegestaan een naheffingsaanslag op te leggen ter zake van betaaldparkerenbelasting die niet krachtens de Verordening verschuldigd is.
De verplichting om een kaartje te halen is niet in de Verordening geregeld. Evenmin is in de Verordening vastgelegd dat het nihil-tarief gedurende de eerste 24 uur afhankelijk is gesteld van het halen van een parkeerkaartje.
De heffingsambtenaar moet in dit geval bewijzen dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd.
Hij slaagt er echter niet in te bewijzen dat de man langer dan 24 uur heeft geparkeerd.

Metadata

Rubriek(en)
Overig
Belastingtijdvak
2013
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
25 februari 2015
Rolnummer
14/00840
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2015:388
bwbid=bwbr0&artikel=20,bwbid=bwbr0&artikel=225

Naar de bovenkant van de pagina