Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) is sinds 1 mei 2012 in dienst bij haar werkgever, die een collectieve ongevallenverzekering heeft afgesloten bij een verzekeringsmaatschappij. Zij ontving in 2020 een uitkering van € 930,60 na inhouding van loonheffing, vanwege een ongeval op 17 mei 2017 tijdens een privéafspraak.

Bij Rechtbank Noord-Holland stelt X dat de Inspecteur deze uitkering ten onrechte tot haar belastbaar inkomen heeft gerekend, omdat de uitkering niet voortvloeit uit haar arbeidsovereenkomst.

X betwist ook de belastingheffing over de helft van de Tozo 1-uitkering (een tijdelijke bijstandsregeling voor zelfstandig ondernemers getroffen door COVID-19 maatregelen), die haar partner had aangevraagd en ontvangen. Ze stelt dat het onrechtmatig is dat een partner een belastingaanslag krijgt over de uitkering van een ander. De Inspecteur stelt echter dat het deel van de Tozo 1-uitkering dat aan X wordt toegerekend, haar ook wettelijk toekomt en daarom belast is bij haar.

De Rechtbank oordeelt dat X beide uitkeringen in fiscale zin heeft genoten. Het feit dat de Tozo 1-uitkering niet op haar eigen bankrekening is ontvangen, verandert dit niet.

Het beroep is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
14 mei 2024
Rolnummer
23/2218
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2024:4816
NLF-nummer
NLF 2024/1716
Aflevering
23 juli 2024
bwbr0002471&artikel=10,bwbr0002471&artikel=10,bwbr0011353&artikel=3.81,bwbr0011353&artikel=3.81

Naar de bovenkant van de pagina