Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Omdat de verschuldigde parkeerbelasting niet was voldaan, zijn aan X (belanghebbende) naheffingsaanslagen parkeerbelasting opgelegd van elk € 70,10, bestaande uit € 3,50 aan parkeerbelasting en € 66,60 aan kosten van de naheffing. De door X ingediende bezwaren zijn afgewezen, maar in de uitspraak op bezwaar is wel een ambtshalve vermindering verleend van € 0,10 vanwege het toegestane maximum van de in rekening te brengen kosten van € 66,50.

Rechtbank Den Haag laat de naheffingsaanslagen in stand.

Dat in de betreffende verordening ten onrechte een bedrag van € 66,60 in plaats van € 66,50 staat, betekent niet dat de naheffingsaanslag om die reden alsnog moet worden vernietigd. De beroepsgrond van X dat de verordening onverbindend is, slaagt niet. Anders dan X stelt, stond het de Heffingsambtenaar vrij om over te gaan tot een verlaging van de naheffingsaanslagen in de uitspraak op bezwaar.

Het beroep van X is ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2022
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
17 april 2024
Rolnummer
23/1589; 23/1593; 23/1594; 23/1595; 23/1596; 23/1597
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2024:6517
NLF-nummer
NLF 2024/1530
Aflevering
25 juni 2024
bwbr0005416&artikel=234,bwbr0005416&artikel=234

Naar de bovenkant van de pagina