Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

De man van een vrouw werkt bij de NAVO en geniet een in Nederland vrijgesteld salaris. In haar aangifte inkomstenbelasting 2005 voert de vrouw buitengewone uitgaven op. Bij de berekening van de drempel wordt het vrijgestelde inkomen van de man buiten beschouwing gelaten, maar volgens de inspecteur is dat onjuist. Daarom corrigeert hij de door de vrouw ingediende aangifte.
Volgens de Rechtbank hoeft blijkens de tekst van artikel 6.16, lid 3, van de Wet inkomstenbelasting 2001 voor de berekening van de drempel geen rekening te worden gehouden met het inkomen van de man.
In hoger beroep komt het Hof tot het oordeel dat het inkomen van de man wel moet worden meegeteld voor de berekening van de drempel. Tegen dit oordeel heeft de vrouw cassatieberoep ingesteld.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof. Het laten meewegen van het salaris van de internationale ambtenaar bij de berekening van drempels voor fiscale faciliteiten bij de man doet geen afbreuk aan de (financiƫle) onafhankelijkheid van de internationale ambtenaar en het goed functioneren van de internationale organisatie. Hiermee komt de Hoge Raad terug op zijn arrest van 15 december 1999, nr. 35038, LJN AA4206, BNB 2000/58. Conform A-G van Ballegooijen.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2005
Instantie
HR
Datum instantie
4 februari 2011
Rolnummer
09.05136
ECLI
ECLI:NL:HR:2011:BN3539
ECLI:NL:PHR:2011:BN3539
bwbid=bwbr0&artikel=6.18,bwbid=bwbr0&artikel=6.24

Naar de bovenkant van de pagina