Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Aan X zijn op 17 juni 2015 twee naheffingsaanslagen in de parkeerbelastingen opgelegd door de gemeente Rotterdam.

X heeft tegen elk van de naheffingsaanslagen afzonderlijk bezwaar gemaakt. Hij heeft de Heffingsambtenaar voor elke naheffingsaanslag afzonderlijk in gebreke gesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar.

Voorts is hij in beroep gegaan wegens het uitblijven van een uitspraak op bezwaar.

De Heffingsambtenaar heeft vervolgens uitspraak op de bezwaren gedaan zonder X te horen. De bezwaren zijn wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. De eerste naheffingsaanslag is vernietigd, de tweede naheffingsaanslag is gehandhaafd.

Rechtbank Rotterdam heeft het beroep in beide zaken ongegrond verklaard.

X heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij Hof Den Haag.

Het Hof oordeelt dat de door de gemachtigde per fax verzonden brieven naar het officiële faxadres van de gemeente onmiskenbaar zijn op te vatten als bezwaarschriften en dat deze tijdig zijn ingediend. De bezwaren zijn daarom ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. In zoverre is het hoger beroep gegrond.

Voor wat betreft de eerste naheffingsaanslag is volgens het Hof aan alle vereisten van artikel 4:17 Awb voldaan. De Heffingsambtenaar is een dwangsom verschuldigd. De Heffingsambtenaar is voorts met inachtneming van artikel 4:87 Awb vanaf 23 april 2016 wettelijke rente verschuldigd over de dwangsom.

Nu het hoger beroep gegrond is behoeft de klacht omtrent schending van de hoorplicht geen bespreking. 

Het Hof beslist verder dat X recht heeft op vergoeding van proceskosten.

Het Hof wijst de zaak betreffende de tweede naheffingsaanslag terug naar de Heffingsambtenaar en draagt hem op om (opnieuw) op het bezwaar en het verzoek om toekenning van een dwangsom te beslissen.

De Hoge Raad heeft op 16-02-2018 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar art 81 Wet RO (rolnummer 17/02667)

Metadata

Rubriek(en)
Formeel belastingrecht
Belastingtijdvak
2015
Instantie
Hof Den Haag
Datum instantie
25 april 2017
Rolnummer
16/00412 en 16/00413
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2017:1186
NLF-nummer
NLF 2017/1197
Aflevering
25 mei 2017
bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=4:17,bwbr0005537&artikel=4:87,bwbr0005537&artikel=4:87,bwbr0005537&artikel=6:15,bwbr0005537&artikel=6:15,bwbr0005537&artikel=6:7,bwbr0005537&artikel=6:7

Naar de bovenkant van de pagina