Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

X (belanghebbende) is een vereniging van liefhebbers van terreinvoertuigen. X organiseert evenementen, waarvan één keer per jaar een meerdaags evenement inclusief kamperen, waaraan zowel leden als niet-leden kunnen deelnemen. Tijdens zo’n evenement kunnen de deelnemers met een terreinvoertuig rijden op een parcours met hindernissen. Leden betalen eenmalig inschrijfgeld en een jaarlijks bedrag aan contributie (in 2021 was dat € 110). Niet-leden betalen per evenement een entreegeld (in 2021 was dat € 40).

Tussen partijen is in geschil of de contributie belastbaar is.

Het is aan de Inspecteur, die stelt dat de contributie belastbaar is, om aannemelijk te maken dat er een rechtstreeks verband is tussen de betaling van de contributie en de activiteiten van X. Hij slaagt hierin niet, aldus Rechtbank Den Haag. Ook al zouden de leden de contributies betalen opdat zij aan de evenementen deel kunnen nemen, dan nog heeft te gelden dat de evenementen niet worden georganiseerd met het oog op het verkrijgen van de contributies. Gelet hierop is er een te ver verwijderd verband tussen de contributie en de evenementen van X. De contributie is daarom niet belastbaar.

De stelling van X dat de vrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel e, Wet OB 1968 van toepassing is, behoeft dan geen behandeling meer.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
1e kwartaal van 2021
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum instantie
3 oktober 2023
Rolnummer
22/7140
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2023:19116
NLF-nummer
NLF 2024/0469
Aflevering
20 februari 2024

Naar de bovenkant van de pagina