Direct naar content gaan

Gerelateerde content

  • Wet en parlementaire geschiedenis
  • Internationale regelgeving
  • Lagere regelgeving
  • Besluiten
  • Jurisprudentie
  • Commentaar NLFiscaal
  • Literatuur
  • Recent

Samenvatting

In deze procedure is een aan X (bv; belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag omzetbelasting over het jaar 2012 in geschil.

Hof Arnhem-Leeuwarden gaat om redenen van proceseconomie eerst in op het tweede geschilpunt, ten weten of X terecht aftrek van voorbelasting heeft geclaimd voor een bedrag van € 397.880 ten aanzien van een factuur van Y (bv). Y behoort tot hetzelfde concern als waartoe X behoort.

Volgens het Hof heeft X niet aannemelijk gemaakt dat aan de factuur een aan haar verleende dienst door Y ten grondslag ligt, die zij heeft gebruikt voor belaste handelingen. Zij heeft dus geen recht op aftrek van voorbelasting ten aanzien van deze factuur.

Het Hof komt dan niet meer toe aan de overige geschilpunten. Reden hiervoor is dat X over het jaar 2012 per saldo nog € 365.631 aan omzetbelasting verschuldigd is, welk bedrag hoger is dan de aan X opgelegde naheffingsaanslag van € 331.857. De naheffingsaanslag is dus niet te hoog vastgesteld.

Ten aanzien van de verzuimboete zijn geen grieven aangevoerd. Het hoger beroep is ongegrond.

De Hoge Raad heeft op 13 september 2024 het beroep in cassatie tegen deze uitspraak verworpen onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
2012
Instantie
HR
Datum instantie
13 september 2024
Rolnummer
22/04904
ECLI
ECLI:NL:HR:2024:1188
NLF-nummer
NLF 2024/2087
Aflevering
17 september 2024

Naar de bovenkant van de pagina