Samenvatting
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft op 17 maart 2020 gereageerd op de brief van de ministers van Economische Zaken en Klimaat, Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 12 maart 2020. In deze brief heeft het kabinet enkele maatregelen bekendgemaakt die (inmiddels) zijn genomen ten aanzien van de economische impact van het coronavirus.
Naast het opschalen van de regeling voor werktijdverkorting en de (versnelde) verruiming van de regeling Borgstelling MKB-kredieten, worden er ook fiscale maatregelen van kracht. Zo wordt er een mogelijkheid geïntroduceerd tot verzoek om bijzonder uitstel van betaling in de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting. Daarnaast zal de Belastingdienst de komende tijd een verzuimboete achterwege laten of terugdraaien die is opgelegd voor het niet (tijdig) betalen van belasting. Tot slot geeft het kabinet aan dat verzoeken om vermindering van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting door de Belastingdienst zullen worden ingewilligd.
Hoewel deze eerste set aan maatregelen zeer welkom is, constateert de NOB dat er in de praktijk onduidelijkheid bestaat over de aan deze maatregelen klevende eisen. Het kabinet geeft aan zich te richten op maatwerk en passende instrumenten te zullen inzetten als de situatie daarom vraagt. Door middel van deze reactie doet de NOB het kabinet een aantal handreikingen ten aanzien van mogelijke fiscaal-inhoudelijke en administratieve maatregelen in de (nabije) toekomst. Volgens de NOB kan ook inspiratie worden ontleend aan door andere landen reeds geïntroduceerde maatregelen.
BRON
Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen
Ministerie van Financiën
dr. J.A. Vijlbrief en drs. J.K. Wesseling
Postbus 20201
2500 EE DEN HAAG
Amsterdam, 17 maart 2020
Betreft: Corona maatregelen
Geachte heer Vijlbrief, geachte heer Wesseling,
De Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (hierna: de Orde) heeft met belangstelling kennis genomen van de brief van de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, Financiën en Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Voorzitter van de Tweede Kamer van 12 maart jongstleden. In deze brief heeft het kabinet enkele maatregelen bekend gemaakt die zijn genomen ten aanzien van de economische impact van het coronavirus. Naast het opschalen van de regeling voor werktijdverkorting en de (versnelde) verruiming van de regeling Borgstelling MKB-kredieten, worden er ook fiscale maatregelen van kracht. Zo wordt er een mogelijkheid geïntroduceerd tot verzoek om bijzonder uitstel van betaling in de inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting en loonbelasting. Daarnaast zal de Belastingdienst de komende tijd een verzuimboete achterwege laten of terugdraaien die is opgelegd voor het niet (tijdig) betalen van belasting. Tot slot geeft het kabinet aan dat verzoeken om vermindering van een voorlopige aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting door de Belastingdienst zullen worden ingewilligd. Hoewel deze eerste set aan maatregelen zeer welkom is, constateert de Orde dat er in de praktijk onduidelijkheid bestaat over de aan deze maatregelen klevende eisen (zie onderdeel 1). Het kabinet geeft aan zich te richten op maatwerk en passende instrumenten te zullen inzetten als de situatie daar om vraagt. Door middel van deze brief wil de Orde het kabinet graag een aantal handreikingen doen ten aanzien van mogelijke fiscaal-inhoudelijke en administratieve maatregelen in de (nabije) toekomst (zie onderdeel 2). Tot slot kan ook inspiratie worden ontleend aan door andere landen reeds geïntroduceerde maatregelen (zie onderdeel 3).
1. Huidige nationale maatregelen
Om de gevolgen van het coronavirus te verzachten kunnen belastingplichtigen die in betalingsproblemen komen vanwege de economische gevolgen van het virus, bijzonder uitstel van betaling aanvragen zodat de invorderingsmaatregelen opgeschort worden. Naast de gebruikelijke vereisten voor het verlenen van uitstel, dient een belastingplichtige – blijkens de website van de Belastingdienst – bij het schriftelijke verzoek om uitstel een verklaring van een (derde) deskundige te voegen waaruit blijkt dat:
- er sprake is van bestaande betalingsproblemen en (bijvoorbeeld) niet van te verwachten betalingsproblemen;
- de betalingsproblemen van tijdelijke aard zijn als gevolg van het coronavirus;
- de onderneming levensvatbaar is.
Een dergelijke deskundige zou bijvoorbeeld een externe consultant, externe financier, brancheorganisatie, accountant of financieel adviseur kunnen zijn.
In de praktijk bestaat er onduidelijkheid over de precieze inhoud van genoemde verklaring en over de vraag wie die verklaring kan en/of mag afgeven. Daar komt bij dat het aanvragen van bijzonder uitstel van betaling te maken heeft met (acute) betalingsonmacht. Het inschakelen van een derde deskundige leidt er toe dat een belastingplichtige alsnog zijn (schaarse) liquiditeiten dient aan te spreken om die deskundige te betalen. Als het gezien de grote onzekerheid al mogelijk is een verklaring af te geven, dient daarbij in ogenschouw te worden genomen dat er aan die af te geven verklaring voor de deskundige risicomanagement- en aansprakelijkheidsaspecten verbonden kunnen zijn. Omdat het in feite om een continuïteitsverklaring gaat, kan deze niet zonder nader onderzoek afgegeven worden. Ook komt de vraag op of een dergelijke verklaring een bredere werking kan hebben; indien leveranciers bijvoorbeeld goederen blijven leveren aan een onderneming die een dergelijke verklaring van een derde deskundige heeft verkregen, kunnen er dan claims volgen voor de deskundige indien de onderneming desalniettemin failleert? De Orde is van mening dat de praktijk erbij gebaat zou zijn meer praktische handvatten te krijgen in dit kader om de onduidelijkheden weg te nemen. Ook zou het kabinet kunnen overwegen om de eis van een deskundigenverklaring te versoepelen en ook onderbouwde verklaringen van bijvoorbeeld een interne financial controller, interne account of CFO te accepteren waarin wordt onderbouwt dat de omzet of cashflow bijvoorbeeld met meer dan 30% is afgenomen ten opzichte van de voorafgaande maand of periode.
Daarbij is uitstel van betaling slechts een kleine pleister op de wonden voor belastingplichtigen. De belastingrente en de invorderingsrente blijven namelijk gewoon verschuldigd en zullen, naarmate het uitstel voortduurt, ook toenemen. Het kabinet zou kunnen overwegen, om in moeilijkheden verkerende belastingplichtigen te steunen, ook de belasting- en invorderingsrente te ‘bevriezen’ of in ieder geval het rentepercentage naar beneden bij te stellen. Zeker met de extreem hoge belastingrente zijn belastingplichtigen terughoudend om een lagere voorlopige aanslag aan te vragen.
2. Mogelijk toekomstige maatregelen
Het kabinet heeft aangegeven de situatie rondom het coronavirus scherp in de gaten te houden om tijdig alle noodzakelijke en passende maatregelen en voorzorgsmaatregelen te treffen als de situatie daartoe aanleiding geeft. De Orde denkt graag mee met het kabinet zodat uit een breed genoeg scala aan maatregelen een passende keuze gemaakt kan worden. Helaas is dit niet de eerste crisis met grote economische impact voor Nederland. Als reactie op de kredietcrisis heeft het kabinet in 2009 en 2010 een pakket fiscale maatregelen gepresenteerd om belastingplichtigen te ondersteunen. Een kort overzicht van die maatregelen treft u hieronder aan. Het betreft geteste en bewezen instrumenten, al zal er rekening mee moeten worden gehouden dat het karakter van de kredietcrisis een andere is dan die van het coronavirus.
- Verruiming verliesverrekening in de vennootschapsbelasting: Verliezen uit 2009 en 2010 mochten 6 jaren voorwaarts en 3 jaren achterwaarts worden verrekend. De mogelijkheid betrof een keuze tot afwijken van de geldende regeling waarmee belastingplichtigen een liquiditeitsvoordeel konden behalen. Een verlies over 2008 kon worden verrekend voordat aangifte over 2008 was gedaan. De ondernemer moest dan wel aannemelijk maken dat in 2008 een verlies was geleden, bijvoorbeeld aan de hand van een (voorlopige) jaarrekening. Daarnaast hoefde de winst over het jaar waarmee werd verrekend nog niet definitief vast te staan.
- Verlaging tarief vennootschapsbelasting: Het tarief van de tweede schijf van de vennootschapsbelasting (destijds van € 40.000 tot € 200.000) werd in 2009 verlaagd van 23% naar 20%.
- Tijdelijke willekeurige afschrijving: In 2009 en 2010 was het mogelijk om in 2009/2010 respectievelijk 2010/2011 maximaal 50% af te schrijven op investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen (met uitzondering van o.a. gebouwen en personenauto’s).
- Meer budget voor de MIA/VAMIL: Voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) werd het beschikbare budget verhoogd.
- EIA op bedrijfsmatig verhuurde woningen: Investeringen gedaan vanaf 1 juni 2009 tot 1 januari 2010 in bedrijfsmatig (langdurig) verhuurde woningen kwamen in aanmerking voor de energie-investeringsaftrek (EIA) voor maximaal € 15.000. Voorwaarde was dat de investering resulteerde in een woningverbetering waarmee energielabel B bereikt werd, dan wel een vooruitgang van twee energielabels werd behaald.
- Afdracht btw tijdelijk uitstellen: In het kader van de crisis werd het met ingang van 1 juli 2009 mogelijk voor ondernemers die maandelijks btw-aangifte deden en maandelijks btw afdroegen om in plaats daarvan per kwartaal aangifte te doen en btw af te dragen.
- Uitstel van betaling: In 2009 zijn tijdelijk extra versoepelingen aangebracht in het invorderingsbeleid van de Belastingdienst voor bedrijven met betalingsproblemen als gevolg van de crisis. Deze tijdelijk soepeler houding kwam tot uitdrukking in het gevoerde beleid voor uitstel van betaling.
- Verruiming afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk: Met ingang van 2009 is de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk verruimd. Deze afdrachtvermindering kan worden toegepast door werkgevers die werknemers in dienst hebben en die binnen de onderneming direct betrokken zijn bij speur- en ontwikkelingswerk. In 2009 en 2010 werd zowel het percentage als de in aanmerking te nemen loongrens als het plafond verhoogd.
- Loonsverlaging van de directeur-grootaandeelhouder: Door middel van een besluit heeft de staatssecretaris in 2009 goedgekeurd dat bij een omzetdaling over 2009 en 2010 een lager gebruikelijk loon mag worden vastgesteld.
- Versoepeling urencriterium: Ondernemers in de inkomstenbelasting moeten voldoen aan het urencriterium voor recht op de zelfstandigenaftrek. Door middel van een besluit heeft de staatssecretaris in 2009 en 2010 vastgelegd dat inspecteurs bij de beoordeling soepelheid zullen betrachten ingeval van twijfel over het voldoen aan dit criterium.
- Tijdelijke verhuur eigen woning en verlenging termijn bij verkoop: In verband met de problematische situatie op de woningmarkt werd met ingang van 2010 de hypotheekrente op een voormalige en te koop staande eigen woning weer aftrekbaar zodra een tijdelijke verhuur eindigde binnen de 2/3 jaarstermijn. Deze regeling was bedoeld om tijdelijke verhuur niet te belemmeren. Een te koop staande woning kon gedurende 2 jaar nog worden aangemerkt als eigen woning. Met ingang van 2011 is deze termijn verruimd naar 3 jaar.
- Afschaffing vliegbelasting: De luchtvaartsector was (ook tijdens de kredietcrisis) zwaar getroffen door de economische teruggang. In dat kader werd de vliegbelasting afgeschaft (d.w.z het tarief werd op € 0 gezet).
- Deze maatregelen zouden ook (al dan niet in aangepaste vorm) in de huidige periode genomen kunnen worden om voor belastingplichtigen de impact van het coronavirus te verzachten. In aanvulling op bovenstaande maatregelen en versoepelingen, zou het kabinet de volgende fiscale maatregelen kunnen overwegen, waarbij bedacht moet worden dat het coronavirus enerzijds een acute impact op beschikbare liquiditeiten heeft (met name de aanbodkant van de economie wordt getroffen) en anderzijds dat er problemen kunnen ontstaan bij het voldoen aan fiscaal- administratieve verplichtingen.
- Verlengde aangiftetermijn: voor veel vennootschapsbelastingplichtigen nadert de datum (1 mei) waarop de aangifte over het jaar 2018 moet worden ingediend (in geval van becon uitstel) en de datum van 1 juni waarop de aangifte over het jaar 2019 moet worden ingediend (in geval van geen becon uitstel). Het kabinet zou kunnen overwegen om een belastingplichtige – die daar gemotiveerd om verzoekt – een additionele termijn toe te kennen voor het opstellen en indienen van de aangifte vennootschapsbelasting. Eenzelfde versoepeling zou kunnen worden verleend ten aanzien van de aangiften loonbelasting en btw (zie ook hierboven).
- Verlengde betaaltermijn: zoals hierboven reeds opgemerkt zullen veel belastingplichtigen de impact van het coronavirus met name merken in hun kaspositie. Belastingplichtigen zouden er bij gebaat zijn als de betaaltermijnen op aanslagen (renteloos) worden verlengd zodat de beschikbare middelen in de onderneming kunnen worden aangewend. Een dergelijke verlengde betaaltermijn zou bijvoorbeeld kunnen gelden voor de inkomstenbelasting, loonbelasting, btw, vennootschapsbelasting en de BPM.
- Stopzetten of verlagen van belastingrente en invorderingsrente: het kabinet zou in het verlengde van het voorgaande punt kunnen overwegen om de belastingrente en invorderingsrente tijdelijk stop te zetten of te verlagen. Belastingplichtigen zien zich reeds geconfronteerd met liquiditeitsproblemen, maar die worden vervolgens versterkt vanwege op de aanslag verschuldigde belastingrente en de in het kader van het uitstel van betaling verschuldigde invorderingsrente.
- Digitaal indienen van bezwaarschriften: het huidige kabinetsbeleid is om sociale contacten zo veel mogelijk te vermijden. Echter, bezwaarschriften dienen binnen zes weken per post te worden ingediend. Digitale indiening van bezwaarschriften levert een (te herstellen) vormverzuim op. Veel mensen werken, conform het advies van het kabinet, vanuit huis. De onmogelijkheid tot het digitaal instellen van bezwaar betekent dat mensen worden gedwongen om hun huis te verlaten en naar hun werk te reizen om een bezwaarschrift af te drukken en ter post te (laten) bezorgen. Dit staat haaks op het overheidsbeleid. Het kabinet zou kunnen overwegen om gedurende een bepaalde vooraf vastgestelde periode digitaal ingediende bezwaren te accepteren. Indien dat niet wenselijk wordt geacht, zou een minder verregaand vorm kunnen bestaan uit het geven van een voldoende ruime periode om het vormverzuim later te herstellen. In het verlengde hiervan is voor een rechtsgeldig bezwaarschrift nodig dat het bezwaarschrift ondertekend wordt.
De ondertekening moet fysiek plaatsvinden. Ook dat laat zich slecht verdragen met digitale indiening. Het kabinet kan ervoor kiezen om tijdelijk de eis van ondertekening niet meer te stellen. Het vermelden van naam en adres van de degene die bezwaar aantekent, zou dan voldoende zijn. Ook kan gedacht worden aan het later alsnog voldoen aan de eis van ondertekening, maar dat zou de behandeling van het bezwaarschrift niet mogen ophouden. Het horen van de belastingplichtige zou via een videogesprek kunnen plaatsvinden. Uitspraken op het bezwaar zouden tijdelijk ook per e-mail kunnen worden gedaan, mits beide partijen daarmee instemmen.
- Afhandeling carry-backverzoeken/teruggaven omzetbelasting: in een aantal gevallen stelt de Belastingdienst eerst een controle in alvorens tot afhandeling en uitbetaling over te gaan. De Orde overlegt graag met de Belastingdienst hoe haar leden een controle op afstand kunnen faciliteren en over tijdelijke afspraken over de omstandigheden waarin de Belastingdienst later kan terugkomen op een genomen besluit tot carry-back of teruggave.
- Het vormen van een voorziening ten laste van de winst in 2019: het kabinet zou kunnen overwegen om belastingplichtigen (in de vennootschapsbelasting en ondernemers in de inkomstenbelasting) toe te staan een voorziening te vormen ten laste van de winst in 2019 indien zij verwachten in 2020 als gevolg van het coronavirus een verlies te lijden. Dat zou belastingplichtigen in staat stellen om een nadere (voorlopige) aanslag over het jaar 2019 aan te vragen die dan zal leiden tot een belastingteruggave. Deze teruggave verbetert vervolgens direct de kaspositie.
- Kortingen in de loonheffingensfeer: het kabinet zou kunnen overwegen om kortingen toe te passen in loonheffingensfeer voor belastingplichtigen in (onevenredig) zwaar getroffen sectoren of beroepsgroepen. Ook een dergelijke maatregel draagt direct bij aan een verbetering van de kaspositie.
- Verruiming werkkostenregeling: het kabinet zou kunnen overwegen om de werkkostenregeling te verruimen, met specifieke aandacht voor het faciliteren van thuiswerken.
- Tijdelijke verlaging BTW tarief: het kabinet zou, in navolging van diverse andere landen (zie hierna) kunnen overwegen om het BTW tarief voor belastingplichtigen in (onevenredig) zwaar getroffen sectoren of beroepsgroepen te verlagen.
- Tijdelijke BTW vrijstelling: een nog verdergaande maatregel die overwogen kan worden is het volledig vrijstellen van belastingplichtigen in (onevenredig) zwaar getroffen sectoren of beroepsgroepen van BTW.
- Verruiming BTW aftrekrecht: het kabinet zou kunnen overwegen om ondernemers in (onevenredig) zwaar getroffen sectoren of beroepsgroepen een 100% aftrekrecht toe te kennen, ongeacht of deze ondernemers bijvoorbeeld (mede) vrijgestelde prestaties verrichten.
- Lager IB tarief voor ZZP’ers: ZZP’ers worden (ook) zwaar getroffen door het coronavirus en zien hun opdrachten snel teruglopen. Het kabinet zou kunnen overwegen om het aantrekkelijker te maken om opdrachten aan ZZP’ers te verstrekken. Zo zou tijdelijk een lager inkomstenbelastingtarief voor ZZP’ers gehanteerd kunnen worden waardoor zij voor hun opdrachtgevers aantrekkelijker (goedkoper) worden, maar de ZZP’er zelf (netto) niet geraakt wordt.
- Inleners- en ketenaansprakelijkheid: wanneer een ondernemer werk uitbesteedt of personeel inleent, kan hij aansprakelijk worden gesteld voor de loonbelasting, premies voor de sociale verzekeringen en de omzetbelasting, die zijn onderaannemers of uitleners verschuldigd zijn. De kans dat onderaannemers niet aan hun verplichtingen (kunnen) voldoen neemt door het coronavirus uiteraard toe. Dit zou een kettingreactie kunnen veroorzaken voor ondernemers die veel werk uitbesteden of veel personeel inlenen. Het kabinet kan overwegen om de inleners- en ketenaansprakelijkheid te versoepelen. Een bijkomende zorg is, zoals aangegeven in de brief van 12 maart, dat verzoeken tot uitstel van betaling handmatig zullen worden behandeld en dat behandeltijden (daardoor) kunnen oplopen. Er kunnen zich dan situaties voordoen waarbij een leverancier uitstel van betaling heeft aangevraagd maar dit nog niet is behandeld; kan de opdrachtgever dan toch al aangesproken worden? Zonder nadere regeling lijkt dat wel het geval.
- Tijdelijke afwaardering van (recent) aangekochte deelnemingen: het kabinet zou kunnen overwegen om het oude art. 13ca Wet Vpb (in al dan niet aangepaste vorm) te herintroduceren. Deze bepaling zou de mogelijkheid bieden om, in afwijking van de hoofdregel, verlieslijdende deelnemingen (tijdelijk) af te waarderen van het fiscale resultaat. Indien de waarde in het economisch verkeer van een deelneming is gedaald tot beneden het opgeofferd bedrag, zou een afwaardering worden toegestaan die later – als de deelneming weer winsten genereerd waardoor de waarde in het economisch verkeer weer stijgt – weer (belast) wordt ingehaald.
- Investeringsaftrek voor bepaalde activa: het kabinet zou kunnen overwegen om een extra investeringsaftrek te verlenen voor investeringen in bepaalde activa (telecom apparatuur, medische producten, etc.).
- Substance eisen: het kabinet zou kunnen overwegen om soepel om te gaan met de substance eisen in de vennootschapsbelasting en dividendbelasting. Door de vele reisrestricties is het momenteel voor veel directeuren niet mogelijk om bijvoorbeeld fysiek bestuursvergaderingen bij te wonen. Wegens deze verminderde mogelijkheid te reizen in de komende periode en de daarmee verband houdende directe en indirecte fiscale gevolgen voor bijvoorbeeld de onderbouwing van gehanteerde verrekenprijzen, belastbaarheid van o.a. werknemers en/of vestigingsplaats-discussies verzoeken de Orde het kabinet om tegemoetkomend beleid en/of verzachtende maatregelen in geval van tijdelijke onmogelijkheid op dit punt de vereiste niveaus van aanwezigheid of beschikbaarheid te realiseren.
- Verlaging gemeentelijke belastingen voor (onevenredig) hard getroffen sectoren: bepaalde sectoren worden extra hard getroffen door de economische gevolgen van het coronavirus, zoals de toeristensector en de horeca. Het kabinet zou kunnen overwegen om bijvoorbeeld de toeristenbelasting en de precariobelasting – hoewel dit geen rijksbelastingen zijn, maar de centrale overheid kan wel een beroep doen op gemeenten – tijdelijk te verlagen.
- Communicatie met de Belastingdienst: het is van vitaal belang voor intermediairs van ondernemers, maar ook voor ondernemers zelf, om zoveel mogelijk direct in contact te kunnen staan met de Belastingdienst. Het kabinet zou kunnen overwegen om de Belastingdienst zoveel mogelijk (mobiel) telefonisch bereikbaar te houden en waar nodig toe te staan dat per e-mail wordt gecorrespondeerd in het kader van de voortgezette bereikbaarheid van de Belastingdienst.
3. Maatregelen in het buitenland
Inmiddels hebben veel andere regeringen ook maatregelen aangekondigd of ingesteld om ondernemingen fiscaal te steunen tijdens deze coronacrisis. Ook de Europese Commissie kondigde aan de staatssteun regels te versoepelen ten aanzien van overheidssteun verleend aan ondernemingen die in zwaar weer verkeren als gevolg van het coronavirus. In bijlage 1 heeft de Orde een overzicht gevoegd van de tot het moment van schrijven bekend gemaakte fiscale maatregelen door andere landen. Dit overzicht geeft een beeld van hoe andere landen (vanuit fiscale optiek) met het coronavirus omgaan en kan ter inspiratie dienen voor eventuele toekomstige Nederlandse maatregelen.
Uiteraard is de Orde graag bereid het bovenstaande nader toe te lichten.
Hoogachtend,
de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs,
B.R. Zoetmulder voorzitter NOB
Bijlage: Global tax and economic measures overview in response to COVID