Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Een kledingimporteur richtte in 2014 in Thessaloniki een persoonlijke onderneming op, die zich bezighield met de groothandel in kleding. Tot het einde van 2016 heeft de onderneming, voor een goederenwaarde van ongeveer € 6.000.000, honderden aangiften van invoer ingediend. Na een melding over onderwaardering van de ingevoerde producten heeft de Griekse douaneautoriteit in 2016 een controle verricht.

Bij de controle werd vastgesteld dat er sprake was van frauduleuze handel.

Onder meer bleek de zogenaamde importeur werknemer te zijn bij een ander, een handelaar in kleding. Voorts bleken de goederen die aan een fysieke controle werden onderworpen telkens weliswaar qua aantallen overeen te stemmen met de desbetreffende aangifte van invoer, maar variatie te vertonen betreffende de kwaliteit, samenstelling, maten, patronen en waarde ervan, zonder dat dit vermeld werd op de bij aangiften gevoegde invoerfacturen; de opgegeven waarde was volgens de controleurs telkens opvallend veel lager dan de werkelijke waarde.

De zogenaamde importeur werd beschouwd als medeverantwoordelijke voor het meermaals plegen van frauduleuze handel en werd aansprakelijk gesteld voor betaling van het gehele bedrag van de ontdoken heffingen en werd tezamen met de overige medeverantwoordelijken hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor betaling van de over elke aangifte van invoer gederfde omzetbelasting.

De Dioikitiko Protodikeio Thessalonikis (bestuursrechter in eerste aanleg, Griekenland) zet vraagtekens bij de manier waarop de douaneautoriteit de prijzen heeft vastgesteld en heeft hierover aan het HvJ prejudiciële vragen gesteld.

Metadata

Rubriek(en)
Douane
Belastingtijdvak
2016
Instantie
HvJ
Datum instantie
2 april 2024
Rolnummer
C-072/24; C-073/24
NLF-nummer
NLF 2024/0908
Aflevering
16 april 2024
bwbv0001506&artikel=267,bwbv0001506&artikel=267

Naar de bovenkant van de pagina