Direct naar content gaan

Gerelateerde content

Samenvatting

Stichting X (belanghebbende) is eigenaar en gebruiker van een accommodatie waar ouders van zieke kinderen kunnen logeren. De onroerende zaak is via een loopbrug met het ziekenhuis ernaast verbonden. Er is sprake van een gemeenschappelijke woonkamer en keuken, een was- en strijkruimte, een tuin en meerdere terrassen. In totaal zijn er zeventien gastenkamers. Deze zijn voorzien van een tweepersoonsbed, een slaapbank en een badkamer.

Hof Den Bosch oordeelt in hoger beroep dat Rechtbank Limburg, op basis van het geschiktheidscriterium, terecht heeft geoordeeld dat de onroerende zaak op grond van artikel 220a Gemw als woning moet worden aangemerkt, omdat de woonfunctie (aard) overheerst. De delen die niet tot woning dienen zijn volledig dienstbaar aan woondoeleinden, gelet op het feitelijk gebruik. Van de onroerende zaak kan ten minste 70% van de WOZ-waarde worden toegerekend aan delen die tot woning dienen (slaapkamers en de gemeenschappelijke woonkamer en keuken) of die volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden (was- en strijkruimte en de tuin). Nu de onroerende zaak een woning is in het kader van artikel 220a, wordt niet meer toegekomen aan een toets aan artikel 220e Gemw (de woondelenvrijstelling). De aanslagen OZB zijn terecht vernietigd en verminderd op de wijze zoals gedaan door de Rechtbank.

De door de Rechtbank vastgestelde proceskostenvergoeding is onjuist en wordt door het Hof gecorrigeerd.

In zoverre is het hoger beroep van de Heffingsambtenaar gegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Lokale heffingen
Belastingtijdvak
2020
Instantie
Hof Den Bosch
Datum instantie
6 december 2023
Rolnummer
22/00960
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2023:4069
NLF-nummer
NLF 2024/0660
Aflevering
12 maart 2024
bwbr0005416&artikel=220a,bwbr0005416&artikel=220a

Naar de bovenkant van de pagina

Cookies.

Onze website maakt gebruik van cookies om het gebruik en functionaliteit te waarborgen van deze website. Meer over ons cookiebeleid