Direct naar content gaan

Samenvatting

X (belanghebbende) ontvangt een pensioenuitkering van een instelling van de EU. De pensioenuitkering is op grond van artikel 12 Protocol vrijgesteld van nationale belastingheffing.

Bij Rechtbank Noord-Holland was in geschil of het vrijgestelde EU-inkomen van X terecht is meegenomen in het verzamelinkomen bij het bepalen van de inkomensgrens voor de ouderenkorting voor de jaren 2017 en 2018. X is door de Rechtbank op dit punt in het gelijk gesteld.

Niettemin heeft X hoger beroep ingesteld. Hij kan bij Hof Amsterdam niet duidelijk maken wat de gronden van zijn hoger beroep zijn noch, desgevraagd, met welk onderdeel van de uitspraak van de Rechtbank hij zich niet kan verenigen.

Het Hof verklaart het hoger beroep van X daarom niet-ontvankelijk.

Ook de Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.

Het hoger beroep van de Inspecteur slaagt.

De Inspecteur heeft bij het vaststellen van het verzamelinkomen van X teneinde te bepalen of deze in aanmerking kwam voor toepassing van het hoge bedrag van de ouderenkorting, terecht de vrijgestelde pensioenuitkering in aanmerking genomen. Artikel 12 Protocol staat hieraan niet in de weg.

De aanslagen worden vastgesteld met inachtneming van rechtsherstel box 3, maar zonder inachtneming van de hoge bedragen van de ouderenkorting.

Metadata

Rubriek(en)
Inkomstenbelasting
Belastingtijdvak
2017-2018
Instantie
Hof Amsterdam
Datum instantie
25 juni 2024
Rolnummer
23/10; 23/11; 23/19; 23/20
ECLI
ECLI:NL:GHAMS:2024:2288
NLF-nummer
NLF 2024/2013
Aflevering
10 september 2024
bwbr0011353&artikel=8.17,bwbr0011353&artikel=8.17,bwbr0011353&artikel=8.18,bwbr0011353&artikel=8.18

Naar de bovenkant van de pagina