Direct naar content gaan

Samenvatting

De activiteiten van X (nv; belanghebbende) bestaan (in hoofdzaak) uit het tegen vergoeding van rente verstrekken van leningen. Zij verricht aldus voor de omzetbelasting vrijgestelde prestaties als bedoeld in artikel 11, lid 1, onderdeel j, Wet OB 1968. X heeft vanwege een herfinancieringsproject obligaties uitgegeven. Aan X zijn in het derde en vierde kwartaal 2020 diensten verricht door buitenlandse dienstverleners. X heeft aan deze buitenlandse dienstverleners haar ‘a-land’ btw-identificatienummer verstrekt.

In geschil is primair of X in a-land is gevestigd. Subsidiair is in geschil of X terecht verlegde omzetbelasting heeft voldaan ter zake van de diensten die aan haar zijn verleend door de in het buitenland gevestigde dienstverleners (de verleggings-btw).

X maakt niet aannemelijk dat zij in de onderhavige tijdvakken niet (langer) in a-land was gevestigd.

Zij maakt ook niet aannemelijk dat de werkzaamheden die de buitenlandse dienstverleners aan haar hebben verricht kunnen worden beschouwd als bemiddeling inzake obligaties. Er is geen sprake van vrijgestelde bemiddelingsdiensten zodat X de verleggings-btw terecht heeft voldaan. Rechtbank Noord-Holland verklaart het beroep ongegrond.

Metadata

Rubriek(en)
Omzetbelasting
Belastingtijdvak
3e en 4e kwartaal 2020
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum instantie
8 december 2023
Rolnummer
21/6561; 21/6562
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2023:14093
NLF-nummer
NLF 2024/0707
Aflevering
19 maart 2024
bwbr0002629&artikel=11,bwbr0002629&artikel=11,celex32006l0112&artikel=44,celex32006l0112&artikel=44

Naar de bovenkant van de pagina